Takengon (23 - 27 januari) - Reisverslag uit Takengon, Indonesië van herman en johan - WaarBenJij.nu Takengon (23 - 27 januari) - Reisverslag uit Takengon, Indonesië van herman en johan - WaarBenJij.nu

Takengon (23 - 27 januari)

Door: Herman

Blijf op de hoogte en volg herman en johan

03 Februari 2013 | Indonesië, Takengon

Iedereen die zich een bus kan permitteren en de juiste ambtenaar weet om te kopen kan in Medan een busmaatschappij beginnen. Het is dan ook een drukte van belang op het busstation. We treffen een bonte verzameling van Chevrolets, GMC's, Mercedessen, Hanomags, Leylands, Scania's en Daf's, de één nog fraaier beschilderd dan de ander. Verder wedijveren de bussen met elkaar in het geluid van de claxon. Met een simpel "honk, honk" ben je er niet, een beetje claxon speelt de eerste regel van de Marseillaise. Het meest indruk maakt een vrolijke uitvoering van een Bach fuga, die een bus zeker 30 seconden laat deinen.

De kleuren en de geluiden, het is een grote parade van baltsende bussen. Maar helaas zijn we niet op zoek naar de mooiste bus met het fraaiste geluid, we willen de bus naar Takengon. Er rest ons niets anders dan te vragen en te blijven vragen. Er zijn er die beweren dat er helemaal geen bussen naar Takengon gaan, anderen wijzen ons de bus naar Berastagi of Lhoksemawe. Na lang zoeken vinden we eindelijk een bus van P.M.T.O.H., die vanmorgen nog naar Takengon vertrekt. Na wat behendig heen en weer vragen komen we er achter dat een kaartje ons ongeveer 1500 roepia gaat kosten. Na enig onderhandelen maken we de prijs af op 1600.

Op de derde rij van achteren is er nog plaats. Denk niet dat je zo even door de bus loopt naar je plaats loopt. Om te beginnen is de afstand tussen vloer en dak niet veel meer dan 1,5 meter, dus dat betekent eerbiedig lopen. Wel is er een middenpad, dat wil zeggen, er zijn plaatsen in het midden, zonder rugleuning die zonodig opgeklapt kunnen worden. Na veel gedoe zitten we op onze plaats, Johan aan het raam en ik er direct naast. De bus heeft wel ramen, maar geen ruiten, dus frisse lucht is gegarandeerd. Voor elk raam hangt een leren lap voor het raam die meer of minder opgebonden kan worden om zo de luchtstroom te regelen. Als ik naar buiten kijk zie ik één van de jongens onze bagage bovenop het dak gooien.

Ik zit met mijn knieën tegen de voorstoel aangedrukt, wanneer twee Indonesische ibu's (oudere vrouwen) naast ons proberen te gaan zitten, en verdraaid, na enig heen en weer persen, zitten we nu met 8 passagiers op een rij, waar er naar mijn idee ruimte was voor 4. Dit belooft een lange hete rit te worden. Na een kwartier vraag ik de ibu naast me hoe laat de bus vertrekt. Ze kijkt me aan en wijst naar de laatste rij van de bus, daar zijn nog een paar plaatsen vrij. Nu begrijp ik het, de bus zal niet eerder vertrekken voordat alle plaatsen bezet zijn.

Om 9.00 uur 's ochtends vertrekken we dan eindelijk. De bemanning van de bus bestaat uit een chauffeur en 2 bijrijders. Eén van de bijrijders hangt in de deuropening om naar nieuwe passagiers langs de kant van de weg te speuren. Ziet hij een kandidaat, dan roept hij "kiri, kiri" , de bus mindert vaart, stopt even, de andere jongen klimt op het dak, daar vliegen de mand met kippen al omhoog, en binnen de kortste keren rijdt de bus in volle vaart verder. Regelmatig mindert de bus ook bij vaart bij mannen in uniform, de jongen springt naar buiten, geeft een of ander briefje af en hop daar gaan we weer verder.

Eerst is de weg nog redelijk, maar dat verandert al snel. De bus hobbelt van de ene kuil naar de andere. Enthousiast wijs ik Johan op de hectometerpaaltjes langs de weg. Hier is toch waarlijk iets groots verricht. Rechts van de weg ligt een smalspoor en op een gegeven moment zien we een trein rijden, wel xxxx , ze hadden ons op het station toch echt verzekerd dat er geen treinen naar het noorden reden. Vrolijk zwaaien mensen van de trein naar de bus. Na een uur of drie rijden stoppen we bij een eethuisje. Gelukkig kunnen we onze benen wat strekken. We eten wat rijst, drinken "kopi toebroek", en dan mogen we weer verder.

We laten ons vertellen dat er sinds de onafhankelijkheid in 1949 geen onderhoud meer aan de weg is uitgevoerd. Hier en daar zitten er kuilen in de weg, zo diep, dat een Sumatraanse olifant er zich gemakkelijk in kan verschuilen. Er ligt een bus op zijn kant in de berm. Arme Johan, hij is een halve kop groter dan ik enhij stoot zijn hoofd dan ook een paar keer. Het is na twaalven en het begint lekker warm te worden. Overal zitten mensen te knikkebollen. Boven mijn hoofd hangt een leren lusje waar ik mij een beetje aan vast kan houden. Als ik weer wakker wordt ligt de ibu naast me zalig op mijn brede schouder te slapen.

Ik begin pijn in mijn knieën te krijgen en ben dankbaar voor de tweede stop. Een Chinese heer die al de hele weg voorin zit, wenkt ons, naast hem zijn nog twee plaatsen vrij. Hij houdt ze voor ons bezet. Na 7 uur als een rolmops ingeklemd te hebben gezeten, kunnen we nu de benen weer een beetje strekken. De chinees stelt zich voor als Lukman, hij wil graag wat Engels oefenen. Hij heeft in Medan voorraad gekocht voor zijn winkel inhorloges en sieraden. We maken ook kennis met twee leeftijdsgenoten, Berry en Zamal. We hebben het over muziek en "free sex". Ja jongens, die free sex is mooi, maar voor ons gereformeerde jongens in kleine provinciesteden is het vooral hard werken.

Onderweg passeren we het Pertamina complex, een grote olieraffinaderij in de buurt van Ulee Lheue, ooit eigendom van de Bataafse Petroleum Maatschappij. Volgens Lukman kunnen we daar als westerlingen zo aan de slag. Ze hebben daar liever een westerse VWO-er dan een Indonesische ingenieur met een gekocht diploma. Eerlijk gezegd kan ik me er niks bij voorstellen. Al is de gedachte om wat geld bij te verdienen wel interessant.

We hebben een plas- en eetpauze in Langsa , daarna stoppen we nog een keer in Bireuen. Daar stappen Berry en Zamal uit, niet na ons eerst hun adressen gegeven te hebben. "Ja, we komen zeker op bezoek als we ooit in Bireuen zijn." Na een uur rijden we verder voor het laatste stuk naar Takengon. De weg gaat al snel omhoog, dwars door het oerwoud. De chauffeur zit nu al 12 uur achter het stuur. Nu en dan neemt hij een slok uit een flesje. Ik vraag hem wat hij drinkt. "Obat kuat", sterk medicijn antwoordt hij lachend.

Ik heb nog niet verteld van de muziek in de bus. Voorin heeft de chauffeur een cassette-deck, dat gekoppeld is aan een soort lichtorgeltje. De muziek stuurt op een of andere manier gekleurde lichtjes aan. De chauffeur heeft 1 cassette die we nu al zo'n 10 uur achter elkaar gehoord hebben. Het is muziek van de Mercys. Zo nu en dan kan ik flarden tekst verstaan. Over een miertje dat ziek is en naar boven moet of zo iets. Maar het meest gebruikte woord is ongetwijfeld "sayang". Het betekent zoiets als jammer, spijt hebben, maar ook houden van, of gewoon liefje. Het resultaat is in elk geval een weemoedig soort Indonesische popmuziek - een beetje in de trant van de Cats, maar dan minder vrolijk. We zijn moe en de voortdurende herhaling van de muziek brengt ons in een soort trance. We rijden dieper en dieper het oerwoud in en om 2 uur 's ochtends, na een reis van 500 kilometer en ruim 16 uur komen we aan in Takengon.

Iedereen stapt uit, Lukman neemt afscheid van ons en wijst ons het hotel. Maar alles is donker en gesloten. We zullen zeker tot 5 uur in de ochtend moeten wachten tot er weer wat leven komt. Gelukkig mogen we in de bus slapen. Endjit, endjit, semoet, dreint een melodietje in mijn hoofd. Om 7 uur melden we ons bij het hotel, een oud koloniaal gebouw, bovenop een heuvel. We krijgen een mooie kamer met prachtig uitzicht op het meer. De badkamer - kamar mandi - heeft zoals gebruikelijk een vierkante bak van 1 x 1 x 1 meter, tot de rand gevuld met water. De vele Azië-gidsen waarschuwen reizigers niet in de bak te stappen, het is namelijk geen badkuip. Het idee is met een kommetje water over je heen te scheppen. Ik moet zeggen het is een heel handige en prettige manier van wassen, mits het water niet al te koud is. Dat is hier op 1200 meter wel op het randje, maar het frist onmiskenbaar op. Voor het toilet -kamar ketjil - moeten we naar buiten, daar zijn 2 hurk-wc's. Ook al zo'n voorbeeld van eenvoudige perfectie. Is de wc te smerig, dan gooi je er een emmer water over. Voor mensen met lichte smetvrees ideaal. Je hoeft niet met je billen op een vieze bril te gaan zitten, je hangt een beetje boven een gat in de grond. Niet aan slangen denken, want dat is weer slecht voor de stoelgang. Wc papier is overbodig sinds Johan heeft uitgelegd hoe je moet tjebokken. Met een waterschepper giet je water in je bilnaad en dan maar reinigen met je linkerhand. Gegarandeerd schoon, niet vergeten daarna je handen te wassen. Je linkerhand blijft wel onrein, dus je mag daar geen dingen mee aanreiken of aanpakken, dat is hier dan ook erg onbeleefd.

We zitten nog maar nauwelijks fris gebaad op de kamer of er wordt hard op de deur geklopt. Als we open doen zien we drie militairen, prachtig in uniform, maar met strenge blik achter hun donkere zonnebril. Onmiddellijk meekomen. We worden naar een kamer gebracht voor verhoor. Of we een zekere Gerrie - of Gary - kennen. Nee, we kennen wel Berrie uit Bireuen, daar hebben we zo'n twaalf uur geleden afscheid van genomen. We begrijpen dat deze Gerrie vastzit in Medan wegens drugsbezit. Of wij misschien de ontsnapte maatjes van Gerrie zijn - twee Britse jongens, ook betrapt op drugs. Opgelucht tonen we ons Nederlandse paspoort. De mannen ontspannen zich een beetje. Dan vraagt een van de mannen naar mijn beroep - ik heb in het hotelregister luitenant-vlieger opgeschreven, in het Nederlands - wat is dat precies?

Ik begrijp dat ik er nu gloeiend bij ben. Al maanden moeten we in elk hotel een beroep noteren. Maar dat is niet zo gemakkelijk in ons geval. We zijn wel in het bezit van een studentenkaart - maar feitelijk geen student. Na militaire dienst hebben we geen plannen een militaire carrière te beginnen. Aanvankelijk zijn we uitgeweken naar opperman en chauffeur, maar op een gegeven moment zijn we uit balorigheid de vreemdste beroepen aan het verzinnen. Het idee is dat je nooit tweemaal hetzelfde beroep opschrijft. Van alchimist tot zeepzieder en alles daartussen. Blijkbaar was ik nu toe aan luitenant-vlieger. Bedremmeld leg ik in mijn beste Indonesisch de betekenis uit. De verwarring is compleet. Een van de mannen zegt, maar dan ben je ook luitenant, net als ik. Ik ga dat niet ontkennen. Het is duidelijk dat een luitenant geen drugshandelaar kan zijn en lachend kloppen ze me op de schouder. De tweede man stelt zich voor als de kapitein. Al met al wordt het een vrolijke boel.

We hebben een geweldige tijd in Takengon. De laatste westerling die ze hier hebben gezien is al weer van ruim een jaar geleden, dus we staan volop in de belangstelling. We lopen langs het meer en kijken naar de vis die ligt te drogen op de steigers. We worden afgezet in een restaurant, helemaal suf "gehello mistered", constant aangegaapt, maar we dragen ons lot superieur. Elke avond kaarten we met de kapitein en de luitenant. Hartenjagen en jokeren. We leren ze jokeren volgens Vlaamse regels, dat je pas op tafel mag met tenminste 40 punten. Zelden zo'n plezier gehad. We kijken 's avonds uit op het maanovergoten meer.

We bezoeken de plaatselijke openluchtbioscoop en zien een film van Sean Connery, The Anderson Tapes. De film moeten we maar snel vergeten, maar de bioscoop is prachtig. Een groot scherm met daarvoor een rij houten banken. Een lawaaierige projector en drie filmrollen. Bamboeschermen moeten voorkomen dat mensen de film gratis zien. Aan alle kanten om ons heen palmbomen en groene heuvels vol tropisch bos. Het lijkt ons lastig om je hier in te leven in een verfilming van bereneiland.

Meneer Lukman bezoekt ons met 2 vrienden. Ze vragen ons het hemd van het lijf. Over het leven in Nederland, de reis tot nog toe, onze verdere plannen. Wij willen graag weten hoe het leven er hier aan toe gaat. Ze mopperen op de regering, de corruptie, het slechte onderwijs, de staat van de wegen, de vroomheid van de Atjeeërs en dan valt me pas op dat we tot nog toe vooral contact hebben met een chinees en Javanen. Ook de kapitein en de luitenant zijn Javanen. Zo komen we op de transmigrasi, de praktijk om arme mensen van Java te laten verhuizen naar o.a. Sumatra. Ze krijgen dan een lapje grond en een klein startkapitaal en moeten zich verder maar redden. De Atjeeërs zijn hier niet erg blij mee. In Atjeh is er ook altijd de dreiging van opstand. De militairen komen hier dan ook uit andere streken dan Atjeh. Ze vertellen ons over Snoeck Hurgronje, een Nederlandse arabist, moslim en mekkaganger, adviseur van Van Heutz. Ze spreken met ontzag over Van Heutz. Ik weet niet beter dan dat Van Heutz een soort oorlogsmisdadiger was.

Ik heb mijn bril laten liggen in het restaurant waar ze hardnekkig blijven proberen ons op te lichten. Bij terugkomst ligt mijn bril niet meer op zijn plek. De mensen van het restaurant beweren bij hoog en bij laag dat ze van niks weten. Mooie moslims, met hun vrome praatjes. Ze zijn geen haar beter dan de rest van wereld. Handen afhakken, dat zal ze leren. Johan maant me tot kalmte, neem het leven zoals het is, net zoals de mensen in Indonesië. In mijn geval betekent dat wel dat de wereld op afstand iets waziger wordt.

Lukman neemt ons mee voor een tochtje op het meer. Het is zondag en hij houdt hij zijn winkeltje gesloten. Hij huurt een boot, type uitgeholde boomstam. We brengen de hele middag bij het meer door, vissen, zwemmen, een beetje varen. We verwonderen ons erover dat hier nooit toeristen komen. Het zal toch wel iets te maken hebben met de angst voor de strenge islam. Of misschien houden mensen er niet van om 16 uur in een bus te zitten. Maar voor mij is juist de busrit een bijzondere ervaring geweest, die ik niet snel zal vergeten. Dit is de dagelijkse realiteit voor Indonesiërs die zich geen eigen auto kunnen permitteren. De bustocht verbroedert en verzoent. Via Lukman komen we in contact met Usman, de locale bankdirecteur. Hij toont ons zijn huis met een imposante muziekinstallatie. Hij moet de volgende dag naar Banda Aceh, we kunnen wel meerijden als we dat willen. Voorlopig is er genoeg verbroedert, morgen nemen we de auto.



Tags: bussen

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

herman en johan

herman en johan maken van oktober 1974 tot mei 1975 een reis overland naar Indonesië

Actief sinds 14 Okt. 2012
Verslag gelezen: 392
Totaal aantal bezoekers 43379

Voorgaande reizen:

Landen bezocht: