Georgetown - Belawan - Reisverslag uit Medan, Indonesië van herman en johan - WaarBenJij.nu Georgetown - Belawan - Reisverslag uit Medan, Indonesië van herman en johan - WaarBenJij.nu

Georgetown - Belawan

Door: Herman

Blijf op de hoogte en volg herman en johan

23 Januari 2013 | Indonesië, Medan

Georgetown - Belawan (14 - 19 januari)

Georgetown en het eiland Penang bevallen ons prima. Georgetown is een levendige stad, met een grote Chinese gemeenschap. In de stad staan veel gebouwen uit de Brits koloniale tijd, een oud fort, een toren, een museum en prachtige landhuizen. Verder zien we houten landhuizen in Chinese stijl. Georgetown is een mengelmoes van culturen, van Pakistaanse moslims, Thaise boeddhisten, Maleisische christenen, Indiase hindoes, Chinese taoisten, elk met eigen tempels en kerken. We zien opschriften in Engels, Maleis, Thai en Indiaas. Er is veel keuze in eten van Brits, Chinees, Indiaas, Maleis tot Thais, je kunt het zo gek niet bedenken. We ontbijten met porridge of brood met zoete pindakaas. We eten ham en eggs tussen de middag en gaan 's avonds steevast chinezen.

Elke avond lopen we door de Chinese wijk en kijken onze ogen uit. De wijk staat vol eethuizen, theehuizen en winkeltjes, met de meest vreemdsoortige spullen, snuisterijen, beeldjes van ivoor en barnsteen, geheimzinnige medicijnen in potjes en flessen. De poeliers verkopen kippen en eenden in zijn geheel, met hals, kop en poten er nog aan. Het is een vreemd gezicht al die vogels in een lange rij in de etalage te zien hangen. Bij de theehuizen horen we het harde tikken van de mahjong stenen die gespeeld worden. Ik kijk begerig naar die prachtige stenen van ivoor of bamboe. Had ik nou maar genoeg geld bij me. Overal hangen Chinese lantaarns, bij de altaartjes wierook en we horen Chinese muziek. Ik vind het fantastisch. Alles wat ik over China heb gelezen kun je hier zien en horen.

Overdag maken we een fietstocht over het eiland. We fietsen langs een paar stranden en bezoeken de Waterfall gardens. In het park - tevens botanische tuin - voelt het is als een zondag in Nederland. Overal gezinnen met kinderen, die rondrennen het park, de kinderen in elk geval. Een paar jongens snorkelen in een klein beekje. Een andere jongen probeert vissen te vangen met een soort mini-harpoen. Meisjes flaneren in groepjes. Het is allemaal heel vertrouwd. We gaan bij de slangentempel naar binnen. Een oude Chinese tempel waar allerlei giftige slangen rondkruipen en langs de boeddhabeelden kronkelen. Volgens de overlevering is hier nog nooit iemand door een slang gebeten. Volgens sommigen omdat ze volledig versufd zijn door het overvloedige branden van wierook. Mij kan in elk geval niks gebeuren, dank zij het het ringetje van Thuong Muoi.

We nemen de trein naar de top van Penang Hill in een bizarre coupé, de voor- en achterwand en de banken staan in een hoek van 30 graden, zodat je bij de rit naar boven toch voortdurend rechtop zit. Als we weer beneden bij onze fietsen komen staan er een paar Indiërs, of ze even mogen afrekenen, ze hebben tenslotte onze fietsen met hun leven bewaakt. Luister even goed vriend, wij zijn Hollanders, wij worden op de fiets geboren en we hebben een hekel aan betalen. We wachten niet af of onze argumenten gedeeld worden, we stappen op en rijden zonder om te kijken weg.

Johan en ik laten allebei een kleine pukkel maken om de spullen te bewaren die we beslist niet kwijt willen raken. Zelf koop ik een kleine koffertje voor de rest van mijn spullen. Uiteraard bezoeken we de GPO en oh wonder, een brief van Johan zijn moeder. Het is een hele opluchting als we uit de brief kunnen opmaken dat post van ons in elk geval wel aankomt. Wel beginnen we ons zorgen te maken of we wel genoeg geld hebben meegenomen. We lopen bij het ABN kantoor langs om te vragen hoe we geld over kunnen laten maken. Dat kan, dan moeten we wel een rekening openen. Dat kan nog wel even wachten tot Jakarta.

We hebben een discussie over de route naar Jakarta, reizen we volgens plan via Medan naar Jakarta of gaan we via Malacca en Singapore. In Malacca staat nog een oud Hollands stadhuis en in Singapore kunnen we een bezoekje brengen aan een oud-collega van mijn broer, De Baat-Doelman, ik heb zijn adres in een notitieboekje. We besluiten toch maar via Medan te reizen, omdat we die plaats ook genoemd hebben als poste restante adres. We gaan naar de haven om kaartjes voor de boot naar Medan te kopen. Ik besluit een official in het Maleis aan te spreken. "Waar kan ik kaartjes kopen". Tot mijn verbazing antwoordt hij "Daar op het kantoor." Ik begin te glimmen van genoegen.We hebben we een genoeglijk gesprek, deels in het Maleis, deels Engels. Hij complimenteert me met mijn kennis en wijst subtiel op de verschillen tussen de taal van hier en die van de overkant. Hier zeg je geen "Kartijs" , maar "Tiket". En "kantor" is hier "pejabat". Ook de uitspraak verschilt, in Indonesië spreken ze iets zangeriger. Er valt nog veel te doen.

Als we twee dagen laten in de haven aankomen zien we een bootje liggen. Moeten we daarop naar Medan? Het is een kleine open boot met een mini stuurhut. Over het dek is een zeil gespannen, waaronder de passagiers kunnen schuilen mocht het gaan regenen. Een reële kans, zo vlak voor het begin van de natte moesson. We vertrekken om 5 uur 's middags. De hele avond staan we op het voordek, we praten met de andere passagiers, terwijl we kijken naar de lichtjes die langstrekken. Het wordt een vrolijke avond. Johan hangt overmoedig over de reling, goed shot voor een film.

Na middernacht slaat het weer om. De wind steekt op en het begint hard te regenen met donder en bliksem. Het bootje begint steeds harder te stampen en te slingeren. De regen klettert op het zeil. Ik bedenk me dat mijn vader van Rotterdam naar Soerabaja is gevaren, op een mijnenveger, dat bootje was zo klein dat de vliegende vissen op het dek landden. Mijn broer is stuurman geweest op de grote vaart, een oom idem, een neef is loods op de Westerschelde. Hoe is het mogelijk, dat ik als telg uit zo'n zeemansfamilie een lichte paniek op voel komen? In stilte zit ik de tocht lijdzaam uit. Tegen de ochtend krijgen we als ontbijt "boeboer hitam", pap van zwarte boontjes, gezoet met kokos en palmsuiker. Het is heerlijk en het leidt even af van de elementen. Maar even plotseling als de storm is opgekomen gaat hij ook weer liggen. Ik haal opgelucht adem.

19 januari 1975. Eindelijk zijn we in Indonesië. En wat een aankomst. Het is stralend weer als we Belawan binnenvaren. Op de kant staan Indonesische militairen. Ze zien er indrukwekkend uit met hun strakke groene uniformen en donkere zonnebrillen, uzi's losjes over de schouders. Welkom in Soeharto's politiestaat.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

herman en johan

herman en johan maken van oktober 1974 tot mei 1975 een reis overland naar Indonesië

Actief sinds 14 Okt. 2012
Verslag gelezen: 309
Totaal aantal bezoekers 44149

Voorgaande reizen:

Landen bezocht: