Teheran-Kabul
Door: Herman
Blijf op de hoogte en volg herman en johan
05 November 2012 | Afghanistan, Kabul
De afgelopen 10 dagen hebben we 5000 km gereisd, 8 dagen met de auto, 2 dagen op de boot. Als ik er op terug kijk dan was de bootreis van Istanboel naar Trabzon het mooist. Stralend weer, met veel mensen kunnen praten, minder opgesloten dan in de auto.
Het is interessant om te zien hoe de verhoudingen in onze mini-gemeenschap zich ontwikkelen. Hans en Johan kunnen goed met elkaar opschieten. Ze delen het enthousiasme voor (sleutelen aan ) auto's. Johan is de enige naast Hans met een rijbewijs. Hij heeft ook al verschillende stukken gereden. Tef vindt Johan en mij op zijn best eigenaardig - in militaire dienst geweest, bah, dat grenst toch aan fascisme- , wel gymnasium gedaan, maar niet gaan studeren, een beetje vies, want weinig kleren om te verschonen. Tel daarbij op dat Johan niet rookt, blowt of drinkt en toch gezellig is, verdacht. Wilma houdt alle opties open. En Hans is gewoon Hans. De vleesgeworden alternativiteit, verhalenverteller en roerganger.
In Tabriz ontdekken we dat we niet de enige Europeanen zijn op weg naar India, Nepal en Australië. We overnachten voor het eerst op een camping en naast onze bus staat een wonderlijke stoet aan auto's en busjes. Veel Nederlanders, Belgen en Duitsers, een enkele Brit. De Brit heeft uiteraard de bijzonderste auto. Een minibusje met een slaapgelegenheid op het dak. Zo'n auto wil ik later ook.
We ontmoeten de broers Helfrich, schoenhandelaren in Hilversum, uit de kringen van Willem van Kooten. Grappige jongens. Kees, de oudste, vertelt dat ze een keer naar Stockholm zijn gevlogen, daar een kroket hebben gegeten om daarna met de eerste vlucht weer terug te gaan naar Nederland. Van die dingen. Bij dit soort verhalen komt bij Hans de stoom uit de oren. Als Kees vertelt dat ze speciaal een Bedford bus, met het stuur rechts hebben gekocht, ziet Hans zijn kans schoon en schampert dat ze die bus nooit verkocht krijgen, omdat in Nepal nauwelijks benzine te krijgen is, alles rijdt daar op diesel. "Na", zeg Kees. "Dan nemen we hem toch mee naar Australië". De opmerking dat dat een godsvermogen kost, maakt totaal geen indruk. Veel geld heeft zo zijn voordelen.
De camping is een ideale gelegenheid om allerlei nieuwtjes uit te wisselen. We horen dat je het beste via Calcutta, Rangoon en Bangkok richting Indonesië kan reizen. Een Nederlander die met zijn vrouw in Indonesië gaat overwinteren biedt aan ons in april voor een schappelijke prijs mee terug te nemen naar Nederland. We slaan onmiddellijk aan het rekenen. Ons plan was begin december in Djakarta aan te komen. Maar een visum in Indonesië is maximaal drie maanden geldig, dat betekent dat we begin maart al weer Indonesië uit moeten. Lastig.
In Meshad rijden we langs de Afghaanse ambassade om een visum aan te vragen. Grappig, het is vandaag precies 4 weken geleden dat we naar Den Haag zijn gereisd om een transit-visum voor Bulgarije op te halen. Elke grens is trouwens een obstakel, waar je 1, 2 soms 3 uur voor uit moet trekken. De Afghaanse grens is niet anders. Het grenskantoor is een eenvoudig gebouwtje in een woestijnige omgeving. Een paar kale bomen, dat is alles. Mijn hart maakt een sprongetje. Zie ik dat goed, zitten daar echt gieren boven in de boom.
Hans heeft het passeren van de grens extra spannend gemaakt door ons te vragen niet alle geld op te geven. Maar een carrière als smokkelaar is voor mij niet weggelegd. Ik ben bloednerveus, schichtig, het moet voor de douanemensen toch overduidelijk zijn dat ik iets te verbergen heb. Blijkbaar hebben ze andere prioriteiten, want routineus wordt mijn paspoort afgestempeld. Een volgende beambte gaat er eens goed voor zitten en schrijft een paar regels in mijn paspoort, in een prachtig onleesbaar spijkerschrift. Wat zou hij opgeschreven hebben?
We rijden door naar Herat, parkeren de auto op het centrale plein en nemen een hotel in de buurt. Nu ja, hotel, in Nederland zou het prima als stal kunnen dienen. Maar de prijzen zijn er ook naar: 10 cent voor een overnachting, 10 cent voor ontbijt, 10 cent voor een brood, 15 cent voor een potje thee, 100 cent voor een warme maaltijd. We kunnen ons wassen en onze behoefte doen. Slapen doen we in de auto, daarvoor is het echt te smerig.
Johan en ik maken een wandeling door de stad. Herat heeft twee verharde wegen, de rest modder. De huizen zijn van steen en klei, de muren afgesmeerd met mest en stro. Het ruikt ook licht naar mest. De meeste Afghanen zijn vriendelijk. De toestanden van Turkije en Iran waar binnen de kortste keren 30-40 man om je heen staan heb je hier niet. Alleen kinderen komen op ons af om een hand te geven. Vrouwen zien we niet. Er lopen wel spoken door de stad, van top tot teen bedekt, met een gaasje op de plek van de ogen. Elke winkelier nodigt ons uit voor een kop thee. We maken daar graag gebruik van. Je vindt hier koperslagers, blikslagers, warme bakkers, kleermakers, smeden, we kijken onze ogen uit. Je ziet hier hoe ze een aansteker maken, of een olielamp, of bumpers van een vrachtwagen. Broden zijn hier rond en plat en worden in gaten onder de grond gebakken.
's Avonds verandert Herat van een vieze, smerige stad in een stad uit 1000 en 1 nacht. De stad is prachtig verlicht, met honderden olielampen, op straat hangt een nevel van de houtvuren die in de huizen gestookt worden, je hoort de belletjes van de open koetsjes, met prachtig opgetuigde paarden ervoor, je ziet de mooi, verweerde koppen van de Afghanen.
We blijven al met al 4 dagen in Herat. We maken kennis met de broers Mabub en Masud en hun vrienden. We wisselen adressen uit, tot ik me realiseer dat mijn ouders volgend jaar misschien 10 Afghanen aan de deur hebben staan. Mijn moeder zal dit ongetwijfeld erg gezellig vinden, maar ik weet niet zeker of ik dit wel wil. Hans is duidelijk in zijn element in Herat. De hele dag is hij op stap met zijn Afghaanse vrienden. Hij oogt ook een stuk relaxter, maar dat kan ook goed komen van de zware Afghaanse hasj .
Wilma heeft handgemaakte leren laarzen gekocht voor 20 gulden, een koopje. Ze is er erg blij mee tot Hans een paar mooie verhalen vertelt over de kwaliteit van Afghaanse producten. Schoenzolen gevuld met kranten en leren jassen met nog restanten vlees erin.
's Maandags vertrekken we naar Kandahar, een tocht dwars door de woestijn. Mabub reist met ons mee. Hij vertelt ons dat de weg van Herat, via Kandahar, naar Kabul deels betaald is door de Russen en deels door de Amerikanen. Slim van die Afghanen om op deze manier te voorkomen in het geopolitieke moeras meegezogen te worden. De weg is erg rustig, er rijdt nauwelijks verkeer. Johan telt hooguit 25 auto's op 600 km. Zolang we rijden is de woestijn leeg. Maar elke keer als we stoppen zien we binnen een kwartier overal mensen lopen en kamelen. De bussen zitten hier waanzinnig vol, alles reist mee, geiten, kippen, ook de daken zitten vol met mensen.
Kandahar is stoffig en warm, veel meer valt er niet van te zeggen. De volgende morgen reizen we al weer vroeg door naar Kabul. Onderweg zien we Russische diepladers met tanks. Johan denkt dat het T-20 zijns. We zijn niet voor niks huzaren voor Boreel. Mabub verwacht binnen een jaar oorlog met Pakistan. Volgens hem is er veel gedoe over en weer over de grens.
Kabul is een grote drukke stad. Veel grote gebouwen. Hans, Johan en ik gaan met Mabub en Hanif naar het grote stadion om naar een wedstrijd Bushkazi te kijken, de Afghaanse nationale sport. Ik zie mannen van 30-40 jaar met stoere koppen op kleine taaie paardjes. Er zijn twee teams van 5 ruiters, blauwe jacks tegen gele jacks. In plaats van een bal gebruiken ze het karkas van een kalf. Ik schat dat toch zeker 25 kilo, als het al niet meer is. Ruiters proberen het kalf van de grond te tillen, rond een paal te rijden en het dan in een cirkel te gooien, terwijl de andere partij dit probeert te verhinderen. Spectaculair. Als we de muezzin horen oproepen voor het gebed wordt de wedstrijd onderbroken, kleedjes worden uitgespreid en iedereen knielt in de richting van Mekka. Hanif heeft foto's gemaakt, we kopen de filmpjes en geven die aan Hans mee, dan hoeven we ze niet de hele reis mee te slepen. Bovendien wordt de kwaliteit niet beter van het tropische klimaat dat ons nog te wachten staat.
-
22 November 2012 - 17:20
Herman En Johan :
De broers in de Bedford zijn Hans en Geert-Jan Helwes.
In mijn geheugen is dat langzaam veranderd via Helwig naar Helfrich.
De voornamen had ik wel goed onthouden, maar ik raakte in de war door een aantekening in Johan zijn agenda. Blijkbaar hebben we ook een Kees ontmoet. Aan hem heb ik geen enkele herinnering. -
22 November 2012 - 17:20
Herman En Johan :
De broers in de Bedford zijn Hans en Geert-Jan Helwes.
In mijn geheugen is dat langzaam veranderd via Helwig naar Helfrich.
De voornamen had ik wel goed onthouden, maar ik raakte in de war door een aantekening in Johan zijn agenda. Blijkbaar hebben we ook een Kees ontmoet. Aan hem heb ik geen enkele herinnering. -
22 November 2012 - 17:20
Herman En Johan :
De broers in de Bedford zijn Hans en Geert-Jan Helwes.
In mijn geheugen is dat langzaam veranderd via Helwig naar Helfrich.
De voornamen had ik wel goed onthouden, maar ik raakte in de war door een aantekening in Johan zijn agenda. Blijkbaar hebben we ook een Kees ontmoet. Aan hem heb ik geen enkele herinnering.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley