Delhi-Kathmandu - Reisverslag uit Kathmandu, Nepal van herman en johan - WaarBenJij.nu Delhi-Kathmandu - Reisverslag uit Kathmandu, Nepal van herman en johan - WaarBenJij.nu

Delhi-Kathmandu

Door: Herman

Blijf op de hoogte en volg herman en johan

18 November 2012 | Nepal, Kathmandu

Delhi - Kathmandu (7 november - 15 november)

Er zit een eekhoorntje op mijn been naar een zak noten te loeren. Een roek hipt op mijn hand en eet een hapje brood mee. Ik zit op de camping in Delhi en voel me Sneeuwwitje. Alle dieren houden van mij, ook muskieten prikken een gaatje mee. Nu maar hopen dat de malariapillen helpen.

Ik vraag me af of ik al oom ben geworden. Klaske zou om deze tijd bevallen. Ik zal moeten wachten tot Kathmandu, ons eerste poste restante adres. Ik bedenk me dat ik nooit langer dan 2 weken op vakantie ben geweest. De laatste keer op mijn 18e twee weken op Vlieland met vrienden van school. Daarna was ik voorgoed genezen van vakanties met vrienden. Liever zwierf ik 's zomers 6 weken door Leeuwarden, de hele stad voor je zelf. Of een paar dagen op bezoek bij vrienden in Groningen, Amsterdam of Rotterdam. En nu ben ik al vier weken op weg met 4 mensen in de een kleine bus. Ik moet zeggen de sfeer wordt ook minder. Hans verlangt naar het einde van de reis. Na Afghanistan wil hij eigenlijk zo snel mogelijk weer naar huis. Johan en ik lijken het prettig om op eigen benen te staan en zelf te beslissen waar we wel of niet naar toe gaan. Tef heeft zelfs geen zin meer in discussies en wil samen met Wilma op pad. Alleen Wilma vindt alles nog wel gezellig.

Op de camping maken we contact met een nieuwe categorie reizigers: lifters. Vergeleken met hun ervaringen hebben Johan en ik het maar gemakkelijk. Een auto met chauffeur en reisleider, altijd voorzichtig, wat kan er misgaan. Maar zij zijn al 8000 km onderweg, in kleine groepjes van 2-4 personen, wachtend langs de weg, duim omhoog, tot ze meegenomen worden, door een of andere maniak, die luid toeterend bochten afsnijdt, andere auto's op het nippertje inhaalt en langs ravijnen scheurt. Als het liften niet lukt nemen ze de bus, die bestuurd wordt door de tweelingbroer van de eerdere maniak. Hartverscheurend. Ik maak een diepe buiging.

Ik bedenk me hoe Pakistan en vooral India enorm verschillen van Afghanistan. We worden weer door iedereen aangesproken, in behoorlijk Engels, logisch, want beide zijn voormalige Engelse koloniën. Je merkt dat aan alles, ze drinken hier thee met melk, je ziet statige huizen in Engelse stijl, ze hebben clubs en ze rijden hardnekkig links. En hier geen koetsjes in de rokerige avond zoals in Herat maar lawaaierige motortaxi's in walmende uitlaatgassen. De vrouwen lopen weer ongesluierd en de meeste mannen zijn goed geschoren en hebben de haren onbedekt. Wie we hier wel zien, zijn Sikhs. Hans vertelt dat Sikhs hun haar en baard niet mogen knippen of scheren en dat is goed te zien. Grote snorren, lange baarden en een tulband. Ze zien er indrukwekkend uit.

Verder valt het enorme aantal bedelaars op. Eigenaardig hoe snel je daarvan afstompt. Eerst zie je alleen maar een bonte verzameling zielige gevallen, maar na verloop van tijd gaat dit naadloos over in straatdecoratie, waarvan je je niets meer aantrekt. Ze hebben het tenslotte beter dan de bedelaars in Afghanistan, die zitten 's winters in een meter sneeuw, hier zitten ze lekker in de zon.

Op een van onze wandelingen door Delhi horen Johan en ik in de buurt van de rode muur een hypnotiserend "kabadi, kabadi, kabadi …". Een groep jongeren van een jaar of 18, speelt een of ander spel. Twee ploegjes van zeven jongens, staan elk in een eigen vak van zo'n 6 x 6 m. Telkens gaat één van de spelers het vak van de andere partij binnen en probeert onder het voortdurend roepen van "kabadi, kabadi" een tegenstander te tikken. Op het moment dat een speler getikt is, verandert het spel in een woeste achtervolging, waarbij spelers proberen de tikker te vloeren voordat hij veilig terug is in zijn eigen vak. Fascinerend om te zien. Tikkertje op een hoger plan.

In Delhi trekken we weer veel op met Hans H. en Geert-Jan. Hans en ik maken een wandeling. We belanden in een armere buurt. Nu komen er geen mensen op ons af om een praatje te maken. In tegendeel, we worden wantrouwig aangekeken. Groepjes jongeren klonteren samen en al snel knettert de lucht van vijandigheid. Gelukkig is Hans een grote stevige man en dat geeft ons wat extra tijd. We nemen precies op tijd de goede afslag en komen al snel weer op de grote weg, vol met prettig opdringerige Indiërs. Ik spreek mijn naïeve verwondering uit over wat er gebeurde. "Tja", zegt Hans, "armoede maakt mensen niet tot een beter soort". Na Instanbul ben ik nu wel genezen van de "bon sauvage". Tijd om te vertrekken.

We rijden naar Agra en kijken onze ogen uit in de Taj Mahal. Een onaards mooi bouwwerk met een onwaarschijnlijke akoestiek. Als je boven in de koepel staat kun je gefluister op 30-40 meter woordelijk verstaan. In de vlakbij gelegen rivier zien we een enorme mensenmassa een ritueel bad nemen. Blij dat ik geen hindoe ben. Ik durf mijn tanden al niet met ongekookt water te poetsen.

De volgende dagen rijden we langs Kanpur en Lucknow naar de Nepalese grens. Uiteraard hebben we in Delhi een visum geregeld. De tocht wordt opgevrolijkt door apen, olifanten en kamelen. In Lucknow zien we de broers Helwes met pech langs de weg staan. Een kapotte waterpomp. Ze hadden de hele nacht doorgereden omdat ze gehoord hadden dat het na 18-11 verboden zou zijn om auto's in Nepal te verkopen.

We hebben ons ook al behoorlijk verzoend met de locale gewoonte om in het zicht van iedereen langs de kant van de weg te poepen. Johan verheft dit werkelijk tot kunst door tegelijkertijd ook een boterham te eten, tot afgrijzen van Tef. "Dat doe je toch niet", waarop Johan laconiek antwoordt:' "Wat er uit gaat moet er eerst in".

We arriveren 's nachts aan de Nepalese grens, maar deze is gesloten. Gelukkig maar, zo blijkt de volgende dag, want de weg naar Pokhara is ongelofelijk slecht. We rijden niet veel harder dan 30 km en passeren ontelbaar veel slagbomen. We overnachten in Pokhara en rijden dan in een keer door naar Kathmandu, langs een prachtig landschap met in de verte de hoge bergen van de Himalaya's. Hans parkeert de bus op de binnenplaats van het hotel. De bus staat nog maar net stil, of poef, een lekke band. Na een toch van 10.000 km eindelijk autopech.

De kamers zijn hier spotgoedkoop, 1 gulden voor een dormitory. Tegelijk met mijn tas ploft een rat op het bed. Er volgt een hoop consternatie met Wilma in de hoofdrol. De rat trekt een sprintje en verdwijnt door een gat in de vloer. De bell boy kijkt ons niet begrijpend aan, voor de show pakt hij nog een bezem en doet alsof hij iets wegjaagt. Je wilt natuurlijk niet al te onbeleefd zijn tegen een voorouder. Ik kijk nog eens naar boven, naar de rand waar de rat vandaan komt. Ik kan me vergissen maar het lijkt of daar nog een hele rattenfamilie zit te grijnzen over zoveel koude drukte. Voor alle zekerheid neem ik toch maar een ander bed.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

herman en johan

herman en johan maken van oktober 1974 tot mei 1975 een reis overland naar Indonesië

Actief sinds 14 Okt. 2012
Verslag gelezen: 443
Totaal aantal bezoekers 44146

Voorgaande reizen:

Landen bezocht: