Kathmandu-Calcutta
Door: Herman
Blijf op de hoogte en volg herman en johan
03 December 2012 | India, Calcutta
Ken je die mop van die twee jongens die een trektocht gingen maken in de bergen van Nepal? Nee, nou ze gingen niet. Wel typisch iets voor mij en Johan, altijd meer plannen dan tijd. Geld speelt ook een rol. De tocht is niet goedkoop en mijn natuurlijke aanleg tot zuinigheid is nog eens extra versterkt door het akkefietje in Istanbul, waar 10% van mijn budget in de zakken van een oplichter is beland. Bovendien blijf ik me grote zorgen maken over de kans om in de bergen ziek te worden. De hygiënische omstandigheden zijn in de dorpen nog een graadje slechter dan in Kathmandu.
Ondertussen zijn we langzaam in de ban geraakt van Kathmandu. Het is een intrigerende stad. Van vrijwel elke plek zie je de besneeuwde toppen van de Himalaya's. Vooral 's avonds als het net begint te schemeren is de stad betoverend. De lucht is ijl en koud, de straten en huizen komen in een zachtgeel licht van de vele olielampen. Natuurlijk is er ook elektrisch licht, maar dat is er vaker niet dan wel. De stad staat vol met grote huizen, versierd met kunstig houtsnijwerk, er staan tempels, stoepa's, boeddhabeelden, pagodes. We kijken onze ogen uit.
Het is moeilijk om je te onttrekken aan de invloed van freakstreet. We bezoeken dezelfde restaurants, eten 's ochtends porridge, we eten gebak of pancakes in de middag en bezoeken 's avonds het Tibetan Yak restaurant. Zelf ben ik dol op de porridge en het gebak, het overige eten maakt niet veel indruk. Er wordt veel marihuana gerookt, eindeloos geouwehoerd, betekenisvol gezwegen en onbedaarlijk gegiecheld. Als echte Hollanders fietsen we elke dag naar het postkantoor, de ambassades van Birma en Nepal,de tourist office en waar al niet. Johan en ik dwalen door de velden boven Kathmandu, verwonderen ons over schooluniformen - Nepal was toch geen Engelse kolonie? - en bezoeken de fameuze monkey temple. We fietsen eerst een flink stuk de heuvel op, het laatste stuk klimmen we via trappen verder. We zien een gigantische stoepa, bewaarplaats van de resten van de Boeddha. De heuvel wordt bewoond door kleine nieuwsgierige aapjes, met een scherp oog voor voedsel. Het is niet erg druk, er lopen een paar dagjesmensen, vooral Nepalezen, en nog wat toeristen. Dan zie ik als anachronisme een oude man, gerimpeld gezicht, een vlassige grijze baard, blauw gewaad en een soort puntmuts. Hij ziet er uit als een magiër, een figuur uit Kuifje. Zijn vrouw en kinderen -kleinkinderen?- lopen in soortgelijke bontgekleurde kleding. Het tafereel roept exotische bestemmingen bij me op, hoog in de bergen. Ik ben nog vol van het tafereel als we de heuvel affietsen. Harder en harder, Johan rijdt voor me, hij roept iets, geen idee wat. Waar zit de rem? We knallen op volle vaart door de eerste haarspeldbocht, we remmen een beetje met onze schoenzolen op het wegdek, in de volgende bocht gaat de berm iets omhoog, dat haalt de snelheid er een beetje uit en na wat halsbrekende toeren staan we te trillend langs de weg. Dat is maar net goed afgelopen. Gelukkig maar, dat er in Kathmandu nauwelijks verkeer is.
We ontdekken een ondersoort van de aansteller, de reissnob, vooral Amerikanen die in 1970 voor het eerst in Kathmandu kwamen. Toen was Kathmandu nog authentiek. Geen restaurantjes voor toeristen, geen porridge als ontbijt, maar gewoon dhal bath. En er was nauwelijks verkeer op straat en je hoefde je fiets niet op slot te zetten, en sherpa's brachten je vol trots naar hun geboortedorp, waar je dan nog gratis kon overnachten. Enzovoort. Ik ruik mijn kans, wacht maar over 5 jaar. Dan laat ik ook achteloos de opmerking vallen, dat Kathmandu tegenwoordig helemaal niks meer is. Nee, dan 5 geleden, kom daar maar eens om. En over 40 jaar kan ik zeggen, dat ik in 1974 nog in Kathmandu geweest ben. Ja man, dat waren nog eens tijden. Je moest de mensen met geelzucht van je afslaan en je had een paraplu nodig tegen de sproeipoep.
Na twee weken Kathmandu nemen we afscheid van de stad, de sherpa met zijn mooie witte donsjas, van Wilma en Tef en natuurlijk van Hans Jongman, zonder Hans waren we nooit zover gekomen. We zijn weemoedig over wat voorbij is, maar zijn vol verwachting over wat ons nog te wachten staat. Eindelijk kunnen we zelf beslissen waar we naar toe gaan. We nemen ook afscheid van Hans en Geert-Jan, maar spreken elkaar in Calcutta weer op te ontmoeten. Ze reizen ons na met het vliegtuig, we nemen de bus en trein. Op maandag 28 november staan we 's ochtends om kwart voor zes op, lopen naar het busstation waar we nog 2 uur moeten wachten tot de bus echt vertrekt. Het begrip dienstregeling wordt hier ruim opgevat en ook de staat van onderhoud van het materiaal laat te wensen over. Kapotte brandstofleiding. Daarna beginnen we aan een tocht van totaal 13 uur. De bus klimt eerst naar zo'n 2500 meter en op dat punt zie ik heel India, precies zoals je dat op de kaart, de kustlijn, de grote rivieren, die het land doorkruisen. Terwijl ik dit zie denk ik: "Dat kan niet waar zijn, zover kun je niet kijken, ik vergis me". Maar het moment is al weer voorbij, de bus is begonnen aan de afdaling en nieuwe toppen belemmeren het uitzicht. De buschauffeur heeft een interessante opvatting over beperking van het brandstofgebruik. Telkens als de weg naar beneden gaat, zet hij de motor af en glijden we geluidloos de weg af. Na elke bocht lijkt er meer rook van de remmen af te komen. Als de avond valt doet hij eenzelfde truc met de verlichting.
Gelukkig arriveren we om 21.00 uur ongedeerd op het station van Raxaul. Daar horen we dat de eerstvolgende trein om 6.00 uur 's ochtends vertrekt. We nemen een kamer in de Tourist Lodge. Ik ben zo moe van de reis dat ik al snel in slaap val, maar niet voor lang. Ik word wakker van lawaai en gerochel op de kamer naast ons. Verbeeld ik me dat nou of voel gekriebel ik op mijn rug, nee op mijn benen, of toch op mijn armen, buik, waar al niet. Krabben helpt niet. Ik doe geen oog meer dicht. Opgelucht staan we om 4.30 op. Mijn hele lichaam zit onder de bulten. Onze eerste zelfstandige beslissing over waar de nacht door te brengen biedt ruimte voor verbetering.
De trein vertrekt om 19.00 uur. Ze kunnen hier een voorbeeld nemen aan de stiptheid van de N.S. We boemelen in rustig tempo naar Samastipur. Elke stopplaats stappen verkopers in met rijst, thee, koffie, mandarijnen, pinda's en fruit waarvan ik de naam niet ken. Ik herhaal de mantra uit "Hoe blijf ik gezond in de tropen", alleen thee en ongeschild fruit. Sommige verkopers reizen een halte mee, stappen dan weer uit en wachten op een volgende trein terug. Zo zie je nog wat van de wereld. Dat geldt in het bijzonder voor de mensen die op het dak meereizen. We komen om 16.45 aan in Samastipur. Daar kopen we kaartjes voor de nachttrein naar Calcutta. We zijn zo verstandig een slaapplaats te reserveren. We hebben een kleine coupe met 4 leren banken, twee boven elkaar. Om 21.00 uur vallen we afgemat in slaap. We maken een goede nacht en constateren dat de trein rustiger is dan het hotel in Raxaul. Om 12 uur 's middags arriveren we in Howrah station. We zijn sinds Kathmandu ruim 48 uur onderweg geweest. Ik had het voor geen goud willen missen. Erg lang kunnen we er niet van genieten, want een volgende beslissing wacht ons. Waar gaan we in Calcutta overnachten?
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley