Rangoon - Bangkok - Reisverslag uit Bangkok, Thailand van herman en johan - WaarBenJij.nu Rangoon - Bangkok - Reisverslag uit Bangkok, Thailand van herman en johan - WaarBenJij.nu

Rangoon - Bangkok

Door: Herman

Blijf op de hoogte en volg herman en johan

10 December 2012 | Thailand, Bangkok

Rangoon-Bangkok (3 december - 10 december)

Het ontbijt in de YMCA is een bijzondere gebeurtenissen. Drie grote vrouwen in witte kokskleding staan met pollepels te zwaaien. De eerste schept een lepel thee-extract in een mok, de tweede giet daar kokend water bij en de derde vult de thee af met zoete gecondenseerde melk. Heerlijk. Zo wil ik voortaan altijd thee maken.

Na het ontbijt bespreken we wat we gaan doen in de 6 dagen waarin we in Birma rond kunnen trekken. De meeste reizigers kiezen voor Mandalay, de door Rudyard Kipling bezongen stad in Noord-Birma. Het lijkt ons interessanter rechtstreeks naar Pagan te reizen, de stad van de 6000 pagodes, even ten zuiden van Mandalay. Voor ons ligt nog een dag in Rangoon. We ontmoeten Theo, een handige Nederlander, die al op een vierde of vijfde reis in Azië is. We besluiten met zijn drieën de toeristische toer te maken met een riksja. Dan krijgen we in een halve dag een goede indruk van de bezienswaardigheden van de stad. We bezoeken als eerste de Shwedagon pagode, een imposant bouwwerk met een spits van 100 m. We zien de universiteit, een volgende pagode, het nationaal museum, weer een pagode, we rijden langs de meren, nog een pagode, het stenen schip, kijk een pagode en er ontstaat een zekere pagode-moeheid. Het valt me op hoe rustig de stad is, er is nauwelijks verkeer, hier een daar rijdt een riksja, weinig toeristen, veel militairen. De stad lijkt de stilgevallen schim van een glorieus verleden. Ik realiseer me dat ik nauwelijks iets van Birma weet, het is een Britse kolonie geweest, bezet door de Japanners en daarna weer een Britse kolonie, sinds hoelang onafhankelijk, maar wel met een militair bewind. Er is tijdens de Japanse bezetting aan een spoorweg gewerkt, maar die is intussen al weer door het oerwoud overwoekerd. Het feit dat je na 8 dagen het land weer uitmoet maakt het nog eens extra geheimzinnig.

De wisseltruc. We hebben onderweg marken, levs, lira's, rials, afghani's en roepies in onze portemonnaie gehad. Behalve voor de Duitse mark hebben we nog bank bezocht om geld te wisselen. Geld wisselen doe je op de zwarte markt tegen een aanmerkelijk betere koers dan bij de bank. Na mijn mislukte wisseltruc in Istanbul weet ik dat je het beste kunt wisselen aan een loket van een wisselkantoor of op een money markt. De koersen voor de Birmese kyat vinden we belachelijk hoog. We hebben gehoord dat het Birmese regime hard optreedt tegen zwarthandelaren. Dus het verbaast ons niks dat we nergens aanwijzingen voor een zwarte markt tegenkomen. Zoals overal op de wereld moet je dit soort vragen bij taxichauffeurs zijn, die rijden hier op een riksja. De eerste twee geven ons de indruk dat we Swahili spreken, maar bij de derde is het raak. Hoeveel willen we wisselen? Tegen welke koers? We moeten maar even wachten. Hij verdwijnt uit het zicht - ongetwijfeld is hij nu de politie aan het waarschuwen - en komt na een minuut of tien weer terug. We rijden weg in de riksja. Ik vraag wat er aan de hand is, maar hij maakt een gebaar dat we even geduld moeten hebben. We rijden langs een brede laan, slaan rechtsaf, en dan zien we dat we op 30 meter gevolgd worden door een tweede riksja, met een overduidelijk gespannen passagier - die denkt natuurlijk een klapper te maken met de arrestatie van kapitalistische regeneraten die op misdadige wijze de Birmese staat benadelen. Al met al rijden we zo anderhalve kilometer, waarbij het niet lukt om de achtervolger af te schudden, maar misschien is dat ook niet de bedoeling. Onze chauffeur houd stil, kijkt een paar keer om zich heen en vraagt om het geld. Ho,ho, zo gaat dat niet gelijk oversteken, we tellen heimelijk de biljetten, alles lijkt te kloppen. De man in de riksja leunt ontspannen achterover, wij stappen opgelucht uit. Als we uit zicht zijn doen we een uitgelaten dansje: Herman Bond in Rangoon, the movie.

's Middags volgen we de vaste routine, naar het postkantoor, geen post, bericht achtergelaten voor de Helwessers, verzoek ingediend om nagekomen post door te sturen, naar het station, tickets gekocht, thee gedronken, heerlijke cakejes gegeten, restaurant bezocht, terug naar het YMCA, lezen, brieven schrijven, ouwehoeren en naar bed. De volgende morgen vroeg op en naar het station. Na een treinreis van 9 uur komen we in Thazi aan. Daar horen we dat we verder moeten reizen naar Meiktila. Een aardige man met jeep moet toch die kant uit en wil ons wel meenemen. In Meiktila gaan we op zoek naar overnachting en uiteindelijk komen we met een horsecar in een government resthouse aan het meer. De prijs voor een overnachting ligt nogal wat hoger dan in de YMCA, maar er is geen alternatief. Theo probeert de man nog te vermurwen met een opmerking of je dit soort bedragen wel mag vragen van de Buddha, maar uit de mond van een Hollander klinkt dit toch wel vrij hypocriet. Ik geloof niet dat wij ons in het verleden erg hebben laten leiden door god of gebod. En het resthouse is in alle opzichten tiptop. Mooie schone kamers, een veranda met uitzicht op het meer. En erg rustig, want we zijn de enige gasten.

Vroeg opstaan hoort intussen ook tot de vaste routines. Tegen zes uur 's ochtends wordt het licht en komt het leven op gang. We lopen met zijn vieren naar het busstation, Johan, Theo en een Australiër, Cliff. De bus naar Pagan vertrekt voorlopig nog niet, dus we proberen te liften. We beginnen richting Pagan te lopen, maar veel verkeer is er niet. Johan en Theo besluiten na een minuut of 5 toch maar op de bus te wachten, Cliff en ik lopen door. Eindelijk komt er dan een vrachtauto langs, natuurlijk kunnen we mee. Het avontuur kan beginnen. Tien minuten later stappen we al weer uit, de vrachtauto gaat verder naar het zuiden en wij moeten naar het westen. Vol goede moed lopen we door, we hebben nu 5 km afgelegd, nog maar 145 te gaan. Daar komt een auto ons achterop, verrek het is de bus. Johan en Theo zitten grijnzend naast de chauffeur, op de allermooiste plek. Er is alleen nog plaats achterop. We zitten half op het reservewiel en houden ons vast aan een ladder naar het dak van de bus. We hangen daar met 6 man achteraan de bus. Bij elke stop komt er iemand de ladder af van het dak en tegelijkertijd stijgen wij een paar plaatsen. Na een half uur belanden we op het dak van de bus. De bagage is rondom op het dak verdeeld en daartussen zitten 20 mensen. Al snel begint de verbroedering, grote flessen sterke drank gaan rond en we krijgen elk een sigaar aangeboden. Geen simpel bolknakje, maar een echte sigaar van 50 cm lang en 3 cm doorsnede. Iedereen rookt hier die sigaren, van kleine jongetjes tot oude vrouwen. Er wordt gelachen, gepraat, gezongen en na een paar glazen drank voelen Cliff en ik ons King of the Road. De zon brandt op onze kop, we hebben een fantastisch uitzicht en er is geen prettiger gezelschap denkbaar dan Birmezen op het dak van een bus.

In Pagan is men al wat meer ingesteld op toeristen. Er zijn veel handelaren die robijnen aanbieden, beeldjes en reliëfs van onduidelijke herkomst, maar overduidelijk erg oud en zeer waarschijnlijk afkomstig van één van de 6000 pagodes hier in de buurt. De robijnen durf ik niet aan, het is veel geld en ik kan echt geen robijn van een stuk glas onderscheiden. Wat de oudheden betreft, zie ik mij die nog niet langs de douane in Rangoon meenemen - het geldwisselen is voorlopig genoeg avontuur, je moet het noodlot niet onnodig tarten. Ik val als een blok voor een handgesneden houten boeddha. Het is de eerste keer dat ik zo'n beeldje in hout zie, meestal is het steen of metaal. Ik krijg het beeldje in ruil voor mijn horloge. Ik voel me wel licht bezwaard bij de ruil, want het horloge is niet echt van goede kwaliteit en is al verschillende keren gerepareerd.
's Avonds zitten we bij op een tempel en waar we ook kijken, overal zien we tempeltjes en pagodes, groot en klein, kriskras door elkaar. De zon gaat langzaam onder, het uitzicht is verpletterend. We mopperen over de vliegtuigen die in de verte landen vol met rijke Duitse en Amerikaanse toeristen en we feliciteren onszelf met onze manier van reizen. Nee dit is geen afgunst, wij zijn gewoon een beter soort reizigers.

Via Meiktila en Thazi reizen we weer terug naar Rangoon. Het lukt nu wel om te liften. We kopen tickets voor de nachttrein en bij het wachten ontdekken een nieuw genoegen: Je op straat laten scheren. Op het station moet ik plotseling dringend naar de wc. Ergens onder in de berm is een hokje met een gat in de grond. Ik zit nog maar nauwelijks op mijn hurken of ik hoor plop en daar verdwijnt mijn mooie knipmesje in de diepte. Ik hoef daar niet lang over te denken, dit mesje ga ik niet meer terugpakken.
Helaas moeten we onze romantische beelden van reizen in nachttreinen drastisch herzien. De trein blijkt overvol en onze reserveringen waardeloos. Alle goede plaatsen zijn bezet door militairen en die laten zich niet wegjagen. We nemen ons verlies en hangen en liggen in het gangpad bij de toiletten. Van slapen komt niet veel terecht.

Na een laatste nacht in Rangoon melden we ons weer op het vliegveld. Ik zie er weer als een berg tegenop. De vlucht blijkt met 9 personen overboekt. We hopen dat we nog een nacht mogen blijven, maar helaas, dat voorrecht wordt aan een stel Fransen gegund. Arrogante kikkers. We vliegen nu met een Boeing 727 met 3x zoveel zitplaatsen als de Vickers Viscount. Gelukkig zit ik naast een jongen uit Belfast, die me alles vertelt over de troubles. Ik heb zelden in mijn leven zo hartelijk gelachen over zo'n ongemakkelijk onderwerp. De vlucht is dan ook zo voorbij. Ik besluit dat alle Ieren vrolijke opgewekte types zijn, die grappend en grollend door het leven gaan.

In Bangkok neemt Theo ons mee naar zijn favoriete hotel. Dat is jammer genoeg volgeboekt. Theo geeft ons een adres van het Tungmahamek en vertrekt zelf naar een vriend.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

herman en johan

herman en johan maken van oktober 1974 tot mei 1975 een reis overland naar Indonesië

Actief sinds 14 Okt. 2012
Verslag gelezen: 307
Totaal aantal bezoekers 43491

Voorgaande reizen:

Landen bezocht: