Vientiane-Luang Prabang - Reisverslag uit Luang Prabang, Laos van herman en johan - WaarBenJij.nu Vientiane-Luang Prabang - Reisverslag uit Luang Prabang, Laos van herman en johan - WaarBenJij.nu

Vientiane-Luang Prabang

Door: Herman

Blijf op de hoogte en volg herman en johan

29 December 2012 | Laos, Luang Prabang

Vientiane -Luang Prabang (22 - 29 december)

En route pour Vang Vieng! En wat een weg. Een brede strook rode aarde, stoffig, onverhard, links en rechts tropisch bos. Er is nauwelijks verkeer. Wel zien we regelmatige gewapende mannen langs de kant van de weg. Na een uur rijden kronkelt de weg omhoog en wordt het nevelig. Ik dommel langzaam weg. Als ik opkijk zie ik een paardje voor de bus uit galopperen, maar het verdwijnt al snel in de nevel. Ik heb me vast vergist. De bus klimt stijl omhoog, rijdt een bocht door en dan zie ik het paardje opnieuw, nu zo'n 100 meter voor de bus. De hele scène duurt 5 minuten, daarna is de weg weer leeg. Wat een prachtig begin zou dit zijn voor een film. Een voertuig met dommelende militairen, dan het paardje in de mist, vasthouden in een lang shot, weer een bocht, hinderlaag, actie …. Coppola zou hier wel raad mee weten.

Ik ben blij dat we na ruim twee uur reizen veilig in Vang Vieng aankomen. Eerst zien we houten huizen en gebouwen rechts van de weg, dan een paar eetstalletjes, direct daar tegenover het hotel. De eigenaar blijkt een Zwitser die getrouwd is met een Laotiaanse. Interessante optie. Wij beginnen enthousiast met "Gutentag, herr Sweitzer, wie geht es.". Treffen we Franstalige Zwitser. We maken kennis met Khan, de receptionist, in een vorig leven parachutist in het Laotiaanse leger. Wij stellen ons voor als Hollandse cavalleristen, dat schept direct een band. 's Avonds gaan we met Khan en zijn vriendin naar een buon, een typisch Laotiaans feest. Geen idee wat er precies gevierd wordt, maar gezellig is het wel. De lao lao vloeit rijkelijk. We raken in gesprek met Laotiaanse jongens van onze leeftijd. Ik merk dat ik nog behoorlijk Frans kan spreken, al sluit ik niet uit dat de lao lao taalbevorderend werkt. Een van de jongens, die in in Australië studeert, fungeert zo nu en dan als tolk. Om half twee is het feest afgelopen en lopen we licht aangeschoten naar huis, al beweert Johan dat hij geen glas gedronken heeft.

De volgende avond eten we bij Maman, een stevige goedlachse vrouw met een eetstalletje tegenover het hotel. Ze vindt ons onweerstaanbaar grappig en misschien zijn we dat ook wel. Het menu is biefstuk met pommes frites en sla. Ik ben volgens haar te mager en kan wel wat extra eten gebruiken, Johan en ik worden overladen met extra hapjes. In de hoek zit een knap meisje, Thuong Muoi , die graag Engels wil leren. Johan biedt zich aan als guru. Vanaf dat moment lopen we elke dag wel even langs om een praatje te maken, maar vooral om veel te lachen.

Naast het eetstalletje van Maman is een bar met een aftands poolbijlart. We kijken naar de biljartende mannen. Geen kans dat we hier zelf gaan biljarten, je kunt hier alleen maar om geld spelen. Later op de avond vinden we nog een tweede bar. We nemen wat te drinken, maar er is iets geks met deze bar. Er zijn geen mannen. Wel zit er een rij jonge vrouwen op een rij tegen de muur. Het duurt even, dan zegt Johan, volgens mij is dit geen bar, ik denk dat het een bordeel is. Ik ben geneigd het daar mee eens te zijn. Terug in het hotel maken we hierover een opmerking tegen een Australiër. Die wil direct weten waar dat is, of we hem daar naar toe kunnen brengen. Dat is geen probleem. Onze Australische vriend verdwijnt met een van de meiden achterin de zaak. Na 5 minuten is hij weer terug. Als echte mannen van de wereld vragen we "hoe het was". "Well, she was too dry, I had to spit on it". Ik ben sprakeloos. Ben ik getuige van een extreme daad van liefdeloosheid of een verfijnde vorm van ontwikkelingshulp. Terug in het hotel lacht de Zwitser smalend, een druiper, dat is het enige dat je daar van over houdt.

Khan stelt voor een Yao village te bezoeken. De Yao komen oorspronkelijk uit China en leven in de bergen. Khan kent deze mensen uit zijn tijd als parachutist. Het is wel de bedoeling wat geschenken mee te nemen. We kunnen daarbij denken aan medicijnen, zoals aspirine, maar ook naald- en draad. Ik opper ook nog even spiegeltjes en kraaltjes, maar dat is uitdrukkelijk niet de bedoeling. In de loop van de middag gaan we op pad -Johan en ik, plus een Brit en een Nieuw-Zeelander . De vriendin van Khan rijdt ons met de auto van de Zwitser 25 km naar het Noorden. Vandaar lopen we via een smal pad het oerwoud in, de berg op. Khan waarschuwt ons niet te veel herrie te maken, want hij wil geen aandacht van toevallige rebellen of bandieten trekken. Khan vertelt me dat hij blij is dat Johan en ik er bij zijn, want als oud-militairen weten we tenminste wat we moeten doen als het mis gaat. Dat moet je van die twee backpackers nog maar afwachten. We grommen van trots. Ik loop nog maar net voorop als Khan me bij mijn schouder pakt. Stil, hij wijst naar boven. Ik zie een groene grashalm over het pad. Maar dan zie ik het pas echt. Op een tak boven het pad kruipt een dunne groene slang van zo'n 2 - 2,5 meter. Ik hoop maar dat we geen bandieten tegen het lijf lopen, ik geloof niet dat Hollandse cavaleristen zich hier in het bos gaan redden. Na een tocht van ruim een uur komen we in het dorp aan. Een paar bamboe huizen, honderden loslopende varkentjes, 30 - 40 inwoners. De maaltijd bestaat uit rijst, een soort spinazie en in zout water gestoofde minuscule stekelbaarsjes, die te klein zijn om schoon te maken en dus in zijn geheel meegekookt worden. Dit eten ze iedere dag. De vrouwen lopen elke dag twee uur naar beneden en terug om water bij de beek te halen. Op feestdagen variëren ze het menu, dan wordt er geen gewone rijst gegeten, maar kleefrijst. 's Avonds zitten we in een van de gebouwen rond een vuur, de Brit vertelt het ene sterke verhaal na het andere, maar ik zou graag meer van de Yao weten, hoe ze leven, hoe ze partners vinden, of ze wel eens uit de bergen komen, wanneer ze de varkentjes eten. Maar het dorpshoofd komt niet meer aan het woord, de Brit zit op zijn praatstoel en komt er niet meer af. We slapen op de houten vloer en zijn dan ook al vroeg weer wakker. We nemen afscheid en na een uur zijn weer terug langs de weg naar Vang Vieng. Later op de dag komt de Zwitser nijdig bij ons langs. Waarom hebben we Khan geen geld gegeven voor de tocht? Omdat we Hollanders zijn, opper ik nog? Omdat het onderwerp niet ter sprake is geweest, stelt Johan? Maar natuurlijk krijgt Khan geld, we gunnen het hem van harte.

Vanuit het hotel kijken we uit op een heuvel waar volgens Khan grotten zijn. Eén van de grotten zou zelfs recht naar boven lopen en eindigen in een magistraal uitzicht over de vlakte. De Yao village groep gaat opnieuw op expeditie. We steken de rivier over, dat valt mee, het water is niet dieper dan 30 cm - en vervolgen ons pad naar de heuvel. Al snel lopen we door hoog gras, met hier en daar struikgewas. We slaan met stokken in het gras om eventuele slangen op afstand te houden. Na 45 minuten lopen bereiken we de heuvel. De ingang van de grot is al snel gevonden. De grot is een paar meter hoog en donker. Iemand vraag, wie er een zaklamp heeft meegebracht? Het blijft stil. We schuifelen nog wat verder de grot in, maar we zien al snel geen hand voor de ogen. We weten dat er een gang naar boven leidt, maar hoe staat het met gangen recht naar beneden? Na 10 minuten besluiten we de poging tot verdere verkenning op te geven. Die grot houden we tegoed voor een andere keer.

Als we terug komen in het hotel ontdekt Johan dat zijn fototoestel weg is. Een mooie Olympus trip. We vloeken zacht, maar het boeddhisme is al enigszins bij ons ingedaald. Tant pis, jammer van de foto's, maar het heeft geen zin al te veel aan bezit te hechten. Horloge en knipmes zijn al weg, net zo als een deel van het geld en de dekens. Mensen lopen hier op teenslippers en dragen dunne katoenen broeken, dus weg met de spijkerbroeken en welkom nieuwe slippers. Ik aarzel nog even tussen de gewone plastic exemplaren of die van autoband. Het wordt plastic, want het lukt het me niet een passend profiel te vinden. De poncho's ruilen we om voor paraplu's. We zijn toch niet van plan om urenlang door de regen te lopen. Wat te doen met de bivakzakken? We slapen immers altijd in lodges of treinen en bussen. We verdelen ons bezit in drie categorieën in: (1) spullen die je beslist niet kwijt wilt, zoals geld en paspoort, die dragen we direct op het lijf, (2) spullen die je liever niet kwijt wilt, zoals medicijnen, die stoppen we in een klein tasje dat we altijd bij ons dragen en (3) spullen die gemakkelijk te vervangen zijn, zoals kleding, die stoppen we in een grote tas.

Het leven komt zoals het komt. We lopen langs de weg en zien een bus passeren. Kijk daar aan het raam, dat zijn de Helwessers. We zwaaien uitbundig en wachten tot de bus stopt. Maar niks, de bus rijdt door. Johan en ik slaan elkaar enthousiast op de schouder, onder de indruk van het buitengewone toeval. Maar we staan ook stil bij de dingen die onvermijdelijk voorbij gaan. Een week of acht liepen de sporen parallel, maar de kans dat we de Helwessers nog een keer tegenkomen wordt nu wel erg klein.

Na vijf dagen Vang Vieng reizen we door naar Luang Prabang. Maman geeft vlak voor vertrek aan Johan nog een klein pakketje mee van Thuong Muoi, met een gehaakte sjaal, foto's en een adres. De tocht valt ons niet mee. Acht uur lang in een open bestelbus, in een grote stofwolk. En het kan nog knap koud worden in de bergen. Luang Prabang is een stoffig, verstild stadje aan de Mekong. Restaurantjes, een bioscoop, zilversmeden, boeddhistische monniken, sarongs, Laotiaanse mutsjes, fietstaxi's. Relaxed? Nee, zeker niet. We lopen naar de top van de Phu Si -heuvel, die zo'n 100 meter boven de stad uitsteekt. Bovenop lopen jongetjes van onbestemde leeftijd, maar zeker niet ouder dan 15 -16 jaar met grote Kalasnikovs. Pathet Lao. Ze komen schreeuwend op ons af, American, American. Beleefd wijzen wij deze suggestie af. Nee, we komen niet uit Amerika, maar uit Europa. Kijk, we zullen dat even uitleggen. Als je even op deze wereldkaart wilt kijken - ik teken deze in het zand - dan zie je hier Laos, dat is dus hier en hier zie je Amerika, - nee, nee, we zijn geen Amerikanen, zo heet dat land - en kijk hier is Europa en dat hele kleine landje daar, dat is Nederland. Daar komen wij vandaan. American, American beginnen ze weer te roepen, terwijl ze met hun Kalasnikovs zwaaien. Dit is onbegonnen werk. Tijd om rustig de aftocht te blazen. De dag voordat we door willen reizen naar Chiang Mai horen we dat er boten beschoten zijn op de Mekong. Het vliegveld is bezet door Pathet Lao en CIA-troepen. Voorlopig wordt er niet gevlogen. Er zit maar één ding op. Terug naar Vangvieng. We verheugen ons op het weerzien met Khan, zijn vriendin, de Australische student, Maman, Thuong Muoi , de burgemeester en zelfs de Zwitser.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

herman en johan

herman en johan maken van oktober 1974 tot mei 1975 een reis overland naar Indonesië

Actief sinds 14 Okt. 2012
Verslag gelezen: 337
Totaal aantal bezoekers 44147

Voorgaande reizen:

Landen bezocht: