Papi Ambon
Door: Herman
Blijf op de hoogte en volg herman en johan
13 Februari 2013 | Indonesië, Takengon
Piet is een bijzondere man van de leeftijd van mijn vader. Als jongen van acht is hij in het weeshuis van Pa van der Steur terechtgekomen. Daar is hij volgestopt met kennis over Nederland. Hij is nauwkeurig op de hoogte van de Nederlandse topografie. Ah, komt Johan uit Groningen? Hoogezand-Sappemeer, Zuidbroek, Scheemda, Winschoten, Nieuweschans dreunt hij feilloos op. Het is nu begin februari, het zal dus wel koud zijn in Nederland, met sneeuw en ijs. Piet kijkt dromerig voor zich uit als hij de ijspret in Nederland beschrijft, zo realistisch dat ik hem verbaasd vraag of hij ooit Nederland heeft bezocht, maar nee, hij kent Nederland alleen uit verhalen. Indonesië is hij nooit uitgeweest, behalve in de oorlog dan. In 1944 is hij als krijgsgevangene ontsnapt en in een grote prauw naar Australië geroeid. Hij heeft over dat voorval nog een verhaal geschreven.
Piet zijn ouders komen van Ambon en als rechtgeaard Ambonees heeft Piet in het KNIL gediend. In tegenstelling tot de meeste KNIL militairen heeft Piet er na de onafhankelijkheid voor gekozen in Indonesië te blijven. Maar als voormalig KNIL militair is het moeilijk carrière maken in de Tentara Nasional Indonesia - het Indonesische leger. Hij heeft het uiteindelijk tot kapitein geschopt, dus zo slecht is dat achteraf gezien nou ook weer niet. Maar veel van zijn kameraden zijn wel tot kolonel bevorderd en een enkeling zelfs tot generaal. Nu werkt Piet voor de gouverneur van Atjeh, want van een pensioen kun je in Indonesië niet leven. Zijn vrouw Nora en de kinderen wonen in Serbalawan in de buurt van het Toba-meer. Hij heeft daar een stuk grond met vruchtbomen. Als we ooit in de buurt zijn moeten we zeker een bezoekje brengen. Als we zijn huis niet kunnen vinden moeten we maar naar Papi Ambon vragen.
Piet laat zich onze reisverhalen met genoegen welgevallen. Hij vat de essentie van het reizen samen in verlangen. Je ziet een heuvel in de verte, die je wilt beklimmen. En ben je op de top van de heuvel dan zie je weer een volgende heuvel. Waarop het verlangen terugkeert om ook die heuvel te beklimmen. Ach ik hoor het al, Piet is een hopeloze romanticus, net als wij. Nog net geen Slauerhoff, met op het land een verlangen naar de zee en op zee een verlangen naar het land.
Piet vraagt ons wat er toch aan de hand is met de Molukkers in Nederland. Weten we dan niet dat ze in december het Vredespaleis bestormd hebben? Gewapend met lange stokken hebben ze de toegangsdeuren geforceerd en zijn het paleis binnengedrongen. We kunnen het niet geloven, maar daar laat hij al krantenknipsels zien met foto's. Piet heeft zelfs gehoord dat er plannen bestaan om de koningin te gijzelen. Nee, nu moet Piet echt ophouden. Dat is ongehoord, Molukkers die de koningin gijzelen. Dat kan niet waar zijn, dat is echt bakerpraat. Natuurlijk zijn er heethoofden, maar gijzelingen, nee, daar kunnen we ons niets bij voorstellen.
Piet brengt de corruptie ter sprake. Als een politieman of militair geld nodig heeft gaat hij langs de kant van de weg staan. Elke bus die passeert moet betalen. Betalen ze niet, dan gaat hij de bus controleren. Meestal zitten ze te vol en zijn ze overbeladen. Daar weten we dan weer alles van. De wegen hier zijn al 25 jaar niet onderhouden, er komt wel telkens geld beschikbaar, maar dat verdwijnt in de zakken van ambtenaren. En als er al een keer onderhoud gepleegd wordt, dan leggen ze geen asfaltlaag van 8 centimeter, maar hooguit 2 centimeter. Wat ze daarmee besparen wordt tussen opdrachtgever en aannemer verdeeld. Het gevolg is wel dat een jaar later de weg weer vol gaten zit of bij de eerste beste regenbui wegspoelt.
Het onderwijs is in deplorabele staat. Moet je je voorstellen, er staan gewoon mensen voor de klas die het vak niet beheersen, die geven dan Engelse les, terwijl ze nauwelijks Engels spreken. Mensen in het onderwijs worden zo slecht betaald dat ze er een baantje bij nemen, of diploma's verkopen aan kinderen van rijke mensen. Die kinderen kunnen niks, maar buitenlandse maatschappijen zijn verplicht een quotum aan te nemen. Als wij willen, kunnen we overal aan de slag. We hoeven ons maar aan de fabriekspoort te melden.
De vruchtbaarheid van Indonesië is geen zegen maar een vloek. Je hoeft maar een stok in de grond te steken en er groeien vruchten aan. Dus niemand gaat hier aan het werk. En waarom hebben ze hier geen goede bussen, gewone grote bussen airconditioning en een vlakke voorkant in plaats van de motorkap van een vrachtwagen. En waarom rijden die bussen niet op vaste tijden? En waarom duurt een rit van Banda Atjeh naar Medan meer dan 16 uur? Het is een ritje van 600 kilometer. Ja Piet, wij weten het ook niet, verzuchten we. En we prijzen ons gelukkig dat we in het gezegende Nederland wonen. Stel je toch voor, leraren voor de klas die niet kunnen rekenen. Iedereen zijn eigen busmaatschappij. Auto's die door het rode licht rijden. Nee, in Nederland is alles toch maar mooi geregeld.
De middag met Piet is omgevlogen. Hotels vol? Hij regelt een kamer in hotel Palembang. We krijgen ook adressen van vrienden op Sumatra met aanbevelingsbrieven. Als er iets aan de hand is kunnen we altijd bij ze aankloppen. Nog vol van deze bijzondere ontmoeting lopen we naar het hotel voor onze laatste nacht in Banda Atjeh.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley