Banda Atjeh -Djakarta - Reisverslag uit Takengon, Indonesië van herman en johan - WaarBenJij.nu Banda Atjeh -Djakarta - Reisverslag uit Takengon, Indonesië van herman en johan - WaarBenJij.nu

Banda Atjeh -Djakarta

Door: Herman

Blijf op de hoogte en volg herman en johan

18 Februari 2013 | Indonesië, Takengon

3 februari -10 februari

We hebben een klamboe gekocht. Johan glimt van genoegen. Na een uur worstelen en veel gevloek en gezucht lukt het ons de klamboe zo te hangen dat we er onder kunnen slapen. Het licht is nog niet uit of ik hoor een mug in mijn oor. Dat kan kloppen, want ik lig met mijn oor tegen het gaas en die mug probeert natuurlijk naar binnen te komen. Ik val vol vertrouwen in een diepe slaap. Na een uur word ik wakker van Johan die ligt te mopperen en te steunen. Slapen we onder een klamboe, is hij toch geprikt. Kunnen die verrekte beesten soms dwars door het gaas prikken? Na enige tijd wordt het ons duidelijk, de mug zit niet buiten, maar binnen in de klamboe. Licht aan, geen mug. Hoe we ook wachten en kijken, de mug laat zich niet zien. Licht uit en verdraaid daar is hij weer. Ik besluit tot een radicale oplossing. De rest van de nacht slaap ik buiten de klamboe, veilig afgeschermd van die vervelende muggen er binnen.

We rijden in 7,5 uur van Banda Atjeh naar Bireuen. Heerlijk voorin de bus op de 3e rij. Vergeleken met een jeep glijdt zo'n bus toch over de weg. Zo zie je maar, alles went. Als we in Bireuen aankomen is het half tien 's avonds. Het huis van Berrie en Zamal is donker, dus gaan we op zoek naar een losmen. We ontmoeten Abdullah, die ons de weg wijst. De eerste losmen is vol en de volgende ook. Dan maar naar een hotel, ook vol. Wat nu? Abdullah nodigt ons bij hem thuis uit. Hij heeft een matras waar we op kunnen slapen. De volgende morgen vroeg staat Zamal al voor de deur. De tamtam heeft blijkbaar zijn werk gedaan. Zamal heeft een mooi huis en te gekke muziek. Stones en ja zeker, Cuby en the Blizzards. Onze dag kan niet meer stuk. We ontmoeten Mustapha, een vriend van Zamal en gevieren gaan we naar het strand. We varen met een bootje op zee en zien in de verte vliegende vissen en dolfijnen. Daarna zwemmen en luieren we op het strand. Thuis maakt Zamal een maaltijd met rijst, groente en zeeslakjes, heerlijk. Dan komt de oudere zuster van Zamal binnenvallen, een grote goedlachse Atjehse vrouw. Zij wil die witte mannen met die grote neuzen wel eens met eigen ogen zien. Ze begint hartelijk te lachen als ze ons ziet eten. Laat Zamal ons zeeslakken eten … het idee. Nee, we moeten 's avonds maar eens bij haar langskomen, dan zal ze ons laten proeven hoe een echt Indonesische maaltijd smaakt. De rest van de middag luisteren we naar muziek en kletsen wat. Daarna bezoeken we Zamal's zuster. De hele tijd loopt er een stoet kinderen achter ons aan, erg gezellig. We eten nasi, het is heerlijk, alleen jammer dat we in het tempo van bootwerkers het eten naar binnen moeten werken. Dan weer terug naar Zamal's huis. De jongens hebben een handeltje in gandja. Erg geheimzinnig allemaal. Een kilo voor 3000 roepia. Nee bedankt, echt niet. We hebben geen behoefte aan kaartvrienden in de gevangenis .

De volgende morgen vertrekken we onder de klanken van Cuby. Bij het busstation koop ik snel nog wat broodjes met seri kaja - een smeersel van kokos, ei en palmsuiker - goddelijk. In Nederland kennen we nasi, kroepoek, sambal, atjar, ketjap, noem maar op, maar gek genoeg geen seri kaja. Terwijl dit toch verbazend lekker is. Ik begin al voorzichtig te fantaseren over een eigen importbedrijf. Of misschien een klein fabriekje in Nederland. Ik ben zo in gedachten dat de bus naar Medan bijna zonder mij vertrekt. Terug in Medan blijkt dat we niks te vroeg zijn. Over 2 uur vertrekt de boot naar Djakarta. Door een ongelukkig toeval treffen we de sloomste bus van Medan. In dit tempo gaan we het echt niet halen. Hollen naar de kassa, kaartje kopen - dekklasse voor 12.000 roepia - en dan kunnen we aan boord. We zitten op de Tamponas, één van de schepen van Pelni, de Pelayaran Nasional Indonesia. De komende drie dagen wordt dit schip ons verblijf.

Als we op ons eigen dek aankomen zien we dat overvol is. Bagage ligt kriskras opgestapeld, overal zitten en liggen mensen. We zien geen enkele plek meer waar we kunnen zitten of liggen, dus gaan we ten einde raad maar op het dek van de 1e klas zitten. We verwachten elk moment aangesproken te worden door een van de in het wit geklede hofmeesters: "Sorry sir, members only". Maar tot onze verbazing laat iedereen ons met rust. Terug op het passagiersdek maken we kennis met Karel, een Nederlands sprekende matroos. Of we misschien de hut van een officier willen huren. Kost maar 12.000 roepia. Nee, dat hoeft niet, maar misschien weet Karel nog een plek voor onze bagage? Karel is bereid onze tassen te bewaren in een af te sluiten kast. Nu we daar geen omkijken meer naar hebben kunnen we ons vrij over het schip bewegen.

Volgens Karel is er nog een Nederlander aan boord. Als we willen kan hij ons wel in contact brengen. In eerste instantie houden we dit een beetje af, maar uiteindelijk willen we Karel niet teleurstellen. We ontmoeten een vrouw van een jaar of 40, altijd lastig te schatten op die leeftijd. Ze reageert nogal bits op ons verschijnen. Ho, ho, wacht even, voor ons hoeft dit ook niet, maar kunnen we ons in elk geval gedragen zolang Karel in de buurt is. We draaien allemaal bij. Leneke, zo heet ze, is Amerikaanse maar opgegroeid in de stad Groningen. Dat je vroeg of laat iemand in Indonesië treft die ook uit Groningen komt is natuurlijk niet zo heel bijzonder. Dat je ook nog gemeenschappelijke kennissen hebt, is al specialer. Maar buitengewoon wordt het als we er achter komen dat Leneke ooit nog een nacht heeft doorgebracht in het huis van Johan's ouders. Vanaf dat moment kan Johan niet meer stuk bij Leneke.

Veel tijd brengen we door op een bankje naast de stuurhut. Daar komt verder niemand. Overdag kunnen we er prima zitten en 's nachts slapen we er direct onder het Zuiderkruis. Alleen bij een regenbui moeten we even schuilen. De reis verloopt rustig. We hangen wat, kletsen wat, drinken een biertje en somberen over de staat van het eten en de staat van het schip. Ik schat het aan aantal passagiers boven de 1000. De sloepen bieden plaats aan ongeveer 300 man. Tel daar 500 reddingsvesten bij op, dan moet zo'n 200 man extreem goed kunnen zwemmen. We zijn dan ook gelukkig als we op de ochtend van 10 februari in Djakarta aankomen - vier maanden na vertrek uit Nijmegen. Op naar de familie van Johan.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

herman en johan

herman en johan maken van oktober 1974 tot mei 1975 een reis overland naar Indonesië

Actief sinds 14 Okt. 2012
Verslag gelezen: 389
Totaal aantal bezoekers 43417

Voorgaande reizen:

Landen bezocht: