Hollanders in de dessa - Reisverslag uit Depok, Indonesië van herman en johan - WaarBenJij.nu Hollanders in de dessa - Reisverslag uit Depok, Indonesië van herman en johan - WaarBenJij.nu

Hollanders in de dessa

Door: Herman

Blijf op de hoogte en volg herman en johan

04 Maart 2013 | Indonesië, Depok

15 - 26 februari

Joe Cocker is ongetwijfeld de beste muziek in de auto. Met de Rolling Stones als goede tweede. Johan en ik hebben heel wat muziek uitgeprobeerd tijdens onze tours door Nederland. Johan aan het stuur in de witte Volvo van zijn vader en ik met met mijn handen aan de knoppen van de cassetterecorder. Twee speakers voor en twee achter. Fantastisch geluid. Altijd feest als we een lifter oppikken. Even in de spiegel kijken en dan precies op het moment dat t'ie zijn mond open wil doen keihard "She came in through the bathroom window".

Op één van die tochtjes bezoeken we de oma van Johan. Ze woont in een huis in een stille straat van Hilversum. Oma is kleine Indische vrouw, vrolijk, hartelijk. De ontvangst voelt als een warm bad. Als Johan later voorstelt om een broer van zijn oma op te gaan zoeken in Indonesië aarzel ik geen moment. Ik neig soms naar somberheid en Indonesië lijkt me de ideale kuur.

Johan heeft me van alles verteld over Depok, een dorpje 35 kilometer onder Djakarta. Het is een bijzonder verhaal. Over een Hollandse plantagehouder die in 1700 zijn slaven niet alleen de vrijheid schonk, maar ook de plantage in eigendom gaf. Op één voorwaarde: dat de twaalf families zich tot het Christendom zouden bekeren. Dat getal 12 vind ik wel een fijn detail. Het jaar 1945 was voor de families een drama. Ze zijn toen de grond en de voorrechten kwijt geraakt. De benarde situatie in die tijd was voor een groot aantal reden te emigreren naar Nederland en Amerika. Maar desondanks is er nu, na ruim 250 jaar, nog steeds een bloeiende protestantse kerk in Depok. In Nederland wordt er zelfs een speciale Depok bode uitgegeven.

Indonesiërs vragen je bij een ontmoeting standaard twee dingen. Waar je vandaan komt en waar je naar toe gaat. Het verrast ons hoe vaak Depok bekend is. Het gaat immers over een klein dorpje op Java. Ja, Depok Belanda, horen we regelmatig. Daar spreekt iedereen Nederlands. We zijn benieuwd. Op 15 februari rijden we Djakarta uit over een drukke weg. De weg wordt optimaal benut: drie banen naar het zuiden en drie banen naar het noorden. Dat is een bijzondere prestatie als je bedenkt dat het een vierbaansweg is zonder middenberm. De buitenste banen zijn voor de bedaagde typen. Maar op de twee middelste banen scheuren de durfals in een voortdurend gevecht om de schaarse ruimte. Met veel getoeter, knipperen van lichten en onwaarschijnlijke manoeuvres raast het verkeer in beide richtingen. Adembenemend theater. Na een half uur wordt de bebouwing schaarser en zien we de eerste sawa's en bamboebosjes. Dan slaan we rechtsaf en na 6 kilometer zeer slechte weg bereiken we Depok. Het blijkt een klein rustig dorp. We zien onverharde wegen, een paard met wagen, karbouwen, kippen, heel veel kippen, bananebomen, kokospalmen, struiken met bloemen in alle kleuren, kleine huisjes met pannen daken, betjaks, brommers, mooie meiden. Johan en ik kijken elkaar aan en we beseffen dat we na 4 maanden ons reisdoel bereikt hebben.

Allereerst bezoeken we opa Sem, de broer van Johan's oma. Hij is niet thuis. Op naar tante Selma, een dochter van een broer van opa Sem. We worden onthaald als lang verloren familie. Of we al gegeten hebben? We maken kennis met Egbert, Charles en Eugenie. Deze ontvangst is de opmaat van ons verblijf in Depok. We maken kennis met familie, veel familie en vrienden van familie, en vrienden van vrienden van familie. Het begint me al snel te duizelen. Maar het maakt allemaal niet uit, overal worden we warm onthaald. En hebben we al gegeten?

In Depok wordt op hoog niveau gevolleybald. Jammer dat volleybal een driedimensionale sport is, anders zouden Indonesië met de top van de wereld meespelen. We brengen veel tijd door op het volleybalveld. Kijken naar het meidenteam, of zelf spelen. We reizen mee met de competitie naar dorpen in de buurt. In Depok vallen we niet meer op, maar daarbuiten zijn Johan en ik weer een bezienswaardigheid. Op een van die dagen heb ik een hele stoet kinderen achter me aan als een rattenvanger van Hamelen. Ik zet mijn vingers aan de lippen en maan de kinderen tot stilte. Ik gebaar ze vervolgens in een halve kring om mij heen te gaan zitten. En dan begin ik: "Pada suatu hari", er was eens … Ik vertel het verhaal van Hans en Grietje. Waar mijn Bahasa tekortschiet ga ik over in het Nederlands of gebarentaal, wat het sprookje nog geheimzinniger maakt. De kinderen schateren en applaudiseren als de heks tenslotte in haar eigen oven verdwijnt. De kinderen raak ik de rest van de dag niet meer kwijt.

's Avonds zitten we met de jongens op de hurken langs de kant van de weg. We nemen alle meiden door. Wie zijn er mooi, lief, verlegen of geëmancipeerd. Ondertussen razen de betrokken dames rond op hun brommers, geen flauwe Puchs zoals in Nederland, maar echte buikschuivers. Kijk die donkere, die komt van Madura. Met Madurezen moet je voorzichtig zijn, die zijn nogal fel. En die, dat is wel een lief meisje, maar die komt van Menado, dat kun je wel zien aan de jukbeenderen, die staan wat meer naar buiten. En zie je die lichte daar, dat is een lief meisje. Na een paar dagen voel ik me wat ongemakkelijk met al die herhaalde stereotypen. Wie je ook spreekt, een donkere huid kan in het algemeen op minder enthousiasme rekenen.

Hoewel de gesprekken vaak in het Nederlands gevoerd worden, verbetert mijn Bahasa in rap tempo. Als ik een fout maak word ik daar direct op gewezen en gecorrigeerd. Nee, dat moet je zo niet zeggen, wij zeggen … Op een avond zitten we weer te kletsen als er een groot beest aan komt lopen, een soort duizendpoot, maar dan wel duizend keer zo groot, nee, dat is overdreven, maar toch zeker een centimeter op twintig. Ik wijs naar het beest en wil vragen wat het is. Mijn wijzen wordt anders begrepen, pats, daar zet iemand zijn voet op het arme beest, twee keer heen en weer en klaar. Ik heb geen zin meer te vragen naar de naam van het slachtoffer.

Wat beesten betreft is een kampung bijzonder. 's Ochtends word je al vroeg gewekt door het kraaien van de hanen. Overal om je heen hoor je vogels. In de loop van de dag wordt het rustig, Maar 's avonds als de zon onder is komt het bos weer tot leven. Je hoort een uitbundig getjirp, geruis, gepiep, geratel, gekuch, gefluister. Fascinerend. Op zo'n avond zitten we samen met Egbert op de veranda. De vertrouwde tjitjaks op de muur. Egbert is hofmeester op de Holland Amerika Lijn. Nu is hij voor een paar weken met verlof. Het wil 's avonds nog wel eens koud zijn op het schip en ik zie eindelijk kans mijn trui een goede bestemming te geven. Egbert vertelt het verhaal van een kennis van een vriend. Die reed een paar jaar geleden in het westen van Java. Het was al laat en opeens ziet hij iemand aan de kant van de weg staan. Hij stopt en vraagt of hij kan helpen. Het is een jonge vrouw die vertelt dat ze op de bus staat te wachten, naar een dorp 30 kilometer verderop. Hij moet toch die kant uit, dus als ze wil kan ze wel meerijden. Tijdens de rit hebben ze een plezierig gesprek. Ze studeert in Jakarta en heeft nu een paar weken verlof. Die brengt ze door bij haar ouders in het dorp. De 30 kilometer vliegen voorbij. Hij zet haar af bij de toegang naar het dorp en rijdt verder naar zijn bestemming. Als hij uitstapt ziet hij dat er nog een sjaal in de auto ligt. Dat komt hem goed uit, want dan heeft hij een excuus om nog eens langs te gaan, want de kennismaking is hem goed bevallen. Een paar dagen later komt hij langs het dorp waar hij haar heeft afgezet en besluit haar een bezoek te brengen. Na enig vragen vindt hij het huis. Hij klopt aan, maakt zijn excuses en vertelt dat hij de sjaal komt terugbrengen. Een oude man nodigt hem uit binnen te komen en plaats te nemen. De oude man vraagt hoe hij de sjaal in bezit heeft gekregen. De kennis vertelt het verhaal en de oude man luistert aandachtig. Als hij klaar is met zijn verhaal schraapt de oude man zijn keel, dat is wel een heel merkwaardig verhaal, want inderdaad, hij heeft een dochter, zoals de kennis heeft beschreven. Alleen die dochter is twee jaar geleden verongelukt, precies op de plaats waar de vriend haar heeft opgepikt.
Ik wil het verhaal vertellen van de seriemoordenaar met de haak, maar iets in de houding van Egbert vertelt me dat ik dat beter niet kan doen. Egbert lijkt echt in het verhaal te geloven. Ik vraag hoe dat zit met geesten in Indonesië. Hij vertelt dat er talloze voorbeelden zijn van geestverschijningen. En ik maar denken dat de stille kracht iets is voor oude mensen en dingen die voorbij gaan.

Ik geloof dat je niet dichter bij Indonesië kunt komen dan hier in Depok. Dichterbij in de zin van begrijpen. De voertaal is Nederlands en er zijn sterke banden met Nederland, maar vaak heb ik geen idee wat er gebeurt. Om je een idee te geven. Charles zegt, kom op, we gaan naar Djakarta. Samen met twee vrienden stappen we in de auto, staan doodsangsten uit op de snelweg, maar arriveren toch behouden. We rijden naar een huis, van een vriend(?), een familielid (?), we komen er niet achter wat we daar doen. Op naar een volgend adres. Weer doelloos wachten. Vervolgens terug naar de snelweg, we rijden naar Bogor, door de Puntjakpas met zijn prachtige theevelden. In Bogor rijden we nog een rondje, vervolgens weer terug naar Depok. Ik begrijp dat er 's ochtends afgesproken was iemand in Djakarta op een bepaald tijdstip te ontmoeten, maar ja, djam kerat, de tijd is van elastiek. Of dit geval: 's avonds lopen we door Depok, ik loop wat vooruit, Johan in een groep jongens zo'n 50 meter achter me. Dan, opschudding. Als ik terugloop is iedereen verbouwereerd. Een man is uit zijn auto gestapt en heeft Johan een klap gegeven. Waarom, het blijft een raadsel. Aan de andere kant zie ik dingen die vertrouwd zijn. Naar goed Protestants gebruik is er tweespalt in de kerk. Het heeft iets te maken met de verkiezingen. Er wordt geroddeld: intriges in de familie. Iets met de vrouw van opa Sem.

Na vijf dagen verhuizen we van tante Selma naar opa Sem. Direct wordt daar een kamer voor ons vrijgemaakt. Waar iedereen verder slaapt is ons een raadsel. Met opa Sem valt goed te praten. Over geschiedenis, politiek, hij heeft een brede belangstelling. De mensen zijn te slap. Overal is corruptie. Maar nu even een vraag. Hoe kun je de sneltrein Bandung - Jakarta in Depok laten stoppen? Ik had het antwoord kunnen zelf kunnen bedenken: Betaal de machinist.

In het huis van opa Sem woont een ondeugend klein mannetje, dat niets liever doet dan achter de kippen aanjagen. En als hij dat zat is, pakt hij zijn blikje aan een stok en en duwt het blikje vooruit alsof het een auto is. We zien 's avonds op televisie een reclame van Royco. De witte dames in de reclame spreken gewoon Nederlands. Eigenaardig, alsof in Indonesië nog steeds Nederlands wordt gesproken. De tijd vliegt voorbij. Ik heb het zelden zo naar mijn zin gehad als hier in Depok. De laatste avond in Depok nodigt opa Sem ons uit, om samen met een paar vrienden van hem, te gaan eten in Bogor, bij Rumah Makan Washington. Wat een feestmaal krijgen we hier opgediend, met onder andere kikkerbilletjes. Zo smakelijk en mals heb ik dat nog nooit gegeten. Ik vertel het verhaal dat mijn broer Wop en ik een keer in België waren en daar in een warenhuis diepgevroren kikkerbilletjes hadden gekocht. Op de terugweg naar huis brachten we een bezoek bij een tante van mij. De kikkerbilletjes dreigden te ontdooien, dus vroegen we of we ze even in de diepvries mochten leggen. Mijn tante gaf geen krimp, nee dat was prima. Later hoorde ik van mijn moeder, dat ze na ons vertrek, de hele diepvries heeft leeggehaald en ontsmet. Ze gruwde bij het idee van kikkerbilletjes. Maar die kikkerbilletjes van toen haalden het niet bij wat we nu eten. Opa Sem glundert. Als het op de rekening aankomt voel ik me verlegen. Bijna 10.000 roepia. Maar wel een onvergetelijke avond.

De volgende morgen nemen we van iedereen afscheid om met de trein naar Soerabaja te vertrekken. We gaan daar een broer van tante Selma bezoeken, oom Alfons.

  • 31 Maart 2013 - 15:34

    Herman En Johan :

    ook het nummer Back in the USSR van de Beatles deed het erg goed! Het vliegtuig van links naar rechts door de speakers deed de lifter(s) verschrikt naar boven kijken.
    johan.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

herman en johan

herman en johan maken van oktober 1974 tot mei 1975 een reis overland naar Indonesië

Actief sinds 14 Okt. 2012
Verslag gelezen: 1355
Totaal aantal bezoekers 44127

Voorgaande reizen:

Landen bezocht: