Soerabaja - Reisverslag uit Soerabaja, Indonesië van herman en johan - WaarBenJij.nu Soerabaja - Reisverslag uit Soerabaja, Indonesië van herman en johan - WaarBenJij.nu

Soerabaja

Door: Herman

Blijf op de hoogte en volg herman en johan

12 Maart 2013 | Indonesië, Soerabaja

26 februari - 4 maart

Soerabaja is een vertrouwde naam. Al is het maar van het liedje van Anneke Gronloh. Soerabaja is ook de stad waar mijn vader op zijn 18e een half jaar gelegerd is geweest. Totdat hij met ziekteverlof weer terug naar huis kon, waarna hij een jaar mocht herstellen in het sanatorium van Appelscha. Soerabaja is de stad, waar een broer van mijn vader in 1942 als schepeling op de hr. ms. Java vertrok naar de slag in de Javazee. Over zijn lot is niets bekend. Bij mijn Beppe hangt alleen nog een oorkonde. Soerabaja, dat is de stad met de belofte van een bijzondere bestemming.

De treinreis van Djakarta naar Soerabaja duurt 15 uur. We rijden door een schitterend landschap. Waar je ook kijkt, in de verte ziet je altijd wel een vulkaan. Daartussen vlaktes met rijstvelden. Tegen de heuvels de typische rijstteelt in terrassen. En overal palmbomen, bananen en bamboe. Onderweg stationnetjes zoals je die ook in Nederland tegen kunt komen, zoals in Winsum of Harlingen. 's Avonds een biertje in de restauratie, zingen met een Batak en daarna pitten op een bankje. Er gaat niets boven een treinreis. Om 8.00 uur 's ochtends komen we aan in Soerabaja. Er rijden geen bussen naar de wijk van oom Alfons. We nemen een rit in een betjak.

Heb ik al verteld dat we ons in Djakarta een nieuwe techniek aangeleerd hebben voor het instappen in de bus? Bij de eerste bus stonden we nog bescheiden te wachten, vol schuldbewustzijn voor 300 jaar onderdrukking. Maar zodra er een bus stopt verandert een rij Indonesiërs in een woeste menigte die zich in en voor de bus stort. We blijven verbluft achter en zien de bus zonder ons vertrekken. Bij de tweede bus, precies hetzelfde, een horde kleine mannetjes en vrouwtjes die zich links en rechts aan ons voorbij dringen en voor we het weten staan we weer voor een gesloten deur. Ok, tijd voor een nieuwe aanpak. Allereerst zijn we een kop groter, dat betekent dat onze schouders op de juiste hoogte zitten ten opzichte van onze concurrenten. Aan één van die schouders hebben we een grote tas. De instaptechniek is dan ook een logisch uitvloeisel van de analyse. Als de bus stopt, zwaaien we één schouder met een ruk naar voren, direct gevolgd door de andere schouder, nu met tas en zwaai, voor extra momentum. En nog een zwaai en door, en voor het eerst hoor ik gevloek in het bahasa. Maar geen mens die nog probeert langs ons heen te glippen. In tegendeel voor ons opent zich de mensenmenigte als het water in de Schelfzee. En voor we het weten zitten we als eerste in de bus.

Oom Alfons is een vriendelijke serieuze man, iets ouder dan mijn vader. Hij woont in een mooi huis in de jl. Blambangan, samen met twee tienerdochters: Chery en Grace. We worden allerhartelijkst ontvangen. Of we iets willen eten? We blijven uiteindelijk een week. Overdag gebruiken we het huis als uitvalbasis, 's avonds kijken we televisie, of we spelen halma en monopolie. Ik heb het reuze naar mijn zin. Oom Alfons is een prettige gesprekspartner die ik bestook met vragen over hoe het verder moet met Indonesië. Want de verhalen die we tot nog toe gehoord beloven weinig goeds. Wie we ook spreken, er is altijd grote ergernis over de corruptie, of de grote verschillen tussen arm en rijk. Mensen klagen ook over het gebrek aan ondernemingszin, ze klagen over de militairen en hun kliek die slapend rijk worden. Niet door zelf iets te ondernemen, maar door als stroman op te treden van bedrijven. Ik vraag ronduit of hij sociale onrust verwacht. Deze toestand kan toch niet blijven duren? Voorzichtig refereert oom Alfons aan 1965. Het jaar van de coup van Soeharto. Het jaar waarin duizenden Indonesiërs zijn vermoord. Niemand zit te wachten op een herhaling. Er zit niets anders op dan de tijd zijn werk te laten doen.

Het rommelt in Oost-Timor. Oom Alfons vertelt dat de verkiezingen daar hebben geleid tot interne twisten en hij verwacht dat zodra Oost-Timor de onafhankelijkheid uitroept, het land onmiddellijk wordt ingelijfd door Indonesië. Johan en ik hebben visioenen van een fantastische militaire operatie, waarin alle troepen één eiland opschuiven. De troepen van Sumatra landen op Java, die van Java landen op Bali, de Balinezen bezetten Lombok, de troepen van Lombok vallen Sumbawa binnen, dan een tangbeweging via Sumba en Flores, waarop de troepen uit West-Timor wel gedwongen zijn de grens met Oost-Timor over te steken. Een militaire operatie als grootschalige oefening van het leger. Een aantal van die goedgevulde militairen kunnen wel wat beweging gebruiken. En de inwoners van Oost-Timor? Die ondergaan het lot van de Papoea's, ze worden een minderheid in hun eigen land dank zijn de onvolprezen politiek van transmigrasi. Daarna wel weer snel terug met die legers, anders komen de Atjeeërs weer in opstand.

We lenen fietsen van oom Alfons en rijden de stad door. We bezoeken de dierentuin. We zien de prachtige zeilschepen in de haven. We rijden door de oude Hollandse wijk. Soerabaja is een prettige, relaxte stad. In veel beelden herken ik de verhalen van mijn vader.

Johan is de laatste paar dagen moe en lusteloos. Hij heeft nergens meer zin in. Een beetje hangen, ouwehoeren en boeken lezen, daar houdt het wel mee op. In Depok viel dat nog niet zo op, we waren daar de hele dag bezig. Maar hier in Soerabaja moeten we ons weer zelf vermaken. Johan laat voor alle zekerheid een bloedonderzoek doen, maar daar komt niks uit naar voren waar we ons zorgen over moeten maken. De arts schrijft hem vitamine C voor, dan moet hij wel weer opknappen. Vitamine C en aspirine zijn hier in Azië blijkbaar de standaardremedies. Van mijn Filipijnse arts in Laos kreeg ik hetzelfde voorgeschreven voor heftige diaree. Ik kijk nog eens in de bijsluiter van Paludrine naar bijverschijnselen: misselijkheid, buikpijn, overgeven, soms ook zweertjes in de mond. Neerslachtigheid wordt niet genoemd. Het staat me bij dat ik dat wel eens gelezen heb als één van de mogelijke bijwerkingen, maar misschien vergis ik me. Laten we hopen dat de vitaminekuur gaat helpen.

Ik ben blij dat sinds we in Indonesië zijn het briefverkeer met thuis regelmatiger wordt. In Depok schrijft mijn moeder nog dat ze al vier weken niets van ons gehoord heeft. En dat ze ongerust is door een aardbeving bij Djakarta. Maar hier in Soerabaja ligt al een antwoord op een brief uit Djakarta. Mijn ouders denken er aan een telefoon te nemen. Ze hebben 1500 gulden overgemaakt naar mijn rekening in Djakarta. Ze willen ons op komen halen van Schiphol. Er is een brief van Cora uit Groningen gekomen met foto's van Depok. Verder was er een brief van een meisje, mijn moeder weet niet meer wie. Misschien dat Molle het weet. Fraai is dat, zo loop je nog de liefde van je leven mis.

Verder gaat hier alles prima. Morgen vertrekken we naar Bali. Volgens velen wacht ons daar het paradijs.

  • 12 Maart 2013 - 14:37

    Herman:

    Dirk,
    Je hebt gelijk, maar het gesprek met oom Alfons vond plaats in 1975. We schrijven nu eenmaal uit het perspectief van die tijd.

    Herman

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

herman en johan

herman en johan maken van oktober 1974 tot mei 1975 een reis overland naar Indonesië

Actief sinds 14 Okt. 2012
Verslag gelezen: 580
Totaal aantal bezoekers 43417

Voorgaande reizen:

Landen bezocht: