Bali - Reisverslag uit Kuta, Indonesië van herman en johan - WaarBenJij.nu Bali - Reisverslag uit Kuta, Indonesië van herman en johan - WaarBenJij.nu

Bali

Door: Herman

Blijf op de hoogte en volg herman en johan

19 Maart 2013 | Indonesië, Kuta

5-13 maart
We zitten nu al een kleine week op Bali en ik word met de dag chagrijniger. Wat een klote eiland. Voor een Australiër die drie weken wil surfen in een fraaie omgeving, met mooi weer, lekker eten en voor een nette prijs is Bali natuurlijk ideaal. Maar als je meer dan 17.000 km gereisd hebt, als je de tempels in India en Penang hebt gezien, het oerwoud van Birma en Laos, de stranden van Phuket, als je gegeten hebt in Perzië, India, Thailand en Depok, als je het houtsnijwerk in Kathmandu hebt bewonderd, dan valt er weinig nieuws op Bali te ontdekken.

Ik weet het, ik doe Bali tekort. Het blijft bijzonder zo'n Hindoe-enclave midden in de moslimwereld. Mooie tempels, mooie stranden, mooi houtsnijwerk, mooie mensen. Maar na 7 weken vuurwerk in Atjeh en Depok is Bali gewoon saai. We zitten midden tussen de witmensen, die het erg gezellig hebben met elkaar. Balinezen zien we alleen in de rol van bediening of schoonmaak en het lukt nauwelijks contact te maken. Afdingen is hier geen plezierig spel, zoals op Java, maar een bittere bezigheid. Misschien komt het chagrijn ook wel omdat ik weet dat Bali het eindpunt is. Vanaf nu reizen we alleen nog maar terug.

We zitten aan het strand bij Kuta. Palmbomen, strand, hoge golven, het kan slechter. Als je geïnteresseerd bent in de sociologie van het toerisme in de derde wereld vind je hier een interessante omgeving. In de hutten direct aan het strand vind je de echte beach boys en beach girls. Vaak vers uit Australië of Amerika. De jongens brengen de dag al surfend door. De meiden koeioneren hun Balinese vriendjes. Als iedereen suf gesurft is, rusten ze uit in de schaduw van de kokospalmen. Kleine jongetjes rennen dan de hele tijd rond om eten en drinken aan te reiken. Verder is het rondscheuren op een motor erg populair. De winkeltjes liggen hier vol met toiletpapier, want reizen is leuk, maar het moet natuurlijk niet te gek worden. Dus ook geen nasi goreng als ontbijt, maar fruit pancakes. Verder zien we de meest vreemdsoortige drankjes die wij nog steeds niet durven drinken. Zeker niet na het verhaal van een stel Zwitsers die tyfus had opgelopen in Nepal.

Johan en ik proberen ook te surfen, maar brengen er niets van terecht. We zitten dan ook niet voor niets in een losmen, iets verder van het strand. Wel leuk is het body surfen. Je wacht in het water op een hoge golf, zwemt een eindje mee en precies op het moment dat de golf breekt houdt je je lichaam zo stijf als een plank. Soms sleept de golf je zo'n 30 tot 40 meter mee. Spectaculair. Maar de timing luistert wel heel nauw. Ben je te vroeg, dan gebeurt er niets, maar ben je te laat dan kom je in een draaikolk van wervelend water, en sla je zo 3-4 keer over de kop. Eén keer knal ik zelfs met mijn kop op het zand.

Johan en ik zijn dan wel geen beach boys, maar een ritje op de motor willen we toch graag proberen. Eerst eindeloos onderhandelen en dan kunnen we op weg. Hoogtepunt: een lekke band. Daarna zijn we eindeloos bezig om weer terug te komen. Dan maar een fiets gehuurd, dat past meer bij onze identiteit. Hoogtepunt: ketting eraf. We maken toch nog een leuke tocht van 40 kilometer heen en terug naar Uluwatu in het zuiden.

Het eten is hier prima. Ik begin hier vooral de vis te waarderen. Dat kwam bij ons thuis nooit op tafel, want mijn moeder gruwt ervan. Gelukkig maar dat ze de vis op mijn bordje niet kan zien, want die ligt me met een starend oog toe te grijnzen. Om een of andere reden laten ze er hier namelijk de kop aan zitten. Een jongetje laat zien hoe je het vlees uit de kop schraapt. Maar dat gaat me te ver. Als hij ook nog beweert dat de ogen heel lekker zijn, wordt het tijd hem naar een andere gasten te sturen.

We nemen de bus naar Kintamani, zo' n 60 kilometer boven Denpasar. Overal is ons verteld dat Balinezen zulke verfijnde mensen zijn, maar in de bus valt daar weinig van te merken. We hebben onze Djakarta-techniek nodig om een redelijke plaats te bemachtigen. Onderweg doet niemand zijn mond open. Dat kan natuurlijk een teken van verfijndheid zijn, of van onverdraaglijke saaiheid. We komen er niet achter. Onderweg stopt de bus voor een oude vrouw, er zijn geen zitplaatsen meer. Niemand maakt aanstalten haar te helpen. Op dat moment heb ik het helemaal gehad met de Balinezen en komt de ongemanierde Hollander in mij naar boven. Het komt er op neer dat ik mijn plaats afsta onder het gegrom van hatelijkheden naar de andere passagiers. Johan doet een opvallende poging onzichtbaar te worden.

Aan het Danau Batur vinden we een losmen met een prachtig uitzicht over het meer. Ik vind het een verademing in vergelijking met het strand van Kuta. Weinig toeristen en de bewoners zijn in voor een praatje. Afdingen blijft nog steeds een crime. We maken een prachtige wandeling naar een aantal hete bronnen tegen de flanken van de gunung batur. Mijn eerste tochtje op een vulkaan. Het uitzicht is onwaarschijnlijk mooi en ik begin me enigszins met Bali te verzoenen. 'Jullie gaan toch zeker Bali wel bezoeken', we hebben het honderd keer in Indonesië gehoord en nu begrijp ik voor het eerst waarom.

De laatste dag reizen we via Singaradja terug naar het vasteland. Ubud bewaren we voor een volgende reis.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

herman en johan

herman en johan maken van oktober 1974 tot mei 1975 een reis overland naar Indonesië

Actief sinds 14 Okt. 2012
Verslag gelezen: 887
Totaal aantal bezoekers 44138

Voorgaande reizen:

Landen bezocht: